Een blogjaaroverzicht

(31 dec 2021)  Aan het eind van dit tweede coronajaar maak ik het mezelf gemakkelijk. Geen nieuwe gedachten, maar een overzichtje van de oude. Voor de liefhebbers volgt hier een lijstje van mijn best gelezen blogs, in het afgelopen jaar en in de zes jaar dat dit blog bestaat. Ik schreef er in totaal 125, het aantal lezers/aanklikkers groeit nog steeds. Ze komen niet verrassend in overgrote meerderheid uit Nederland en België, maar ook uit andere Europese landen en de USA. Van de belangstelling uit China weet ik niet precies wat ik moet denken.

2021:

  1. ‘Wie zonder zonde is…’
  2. ‘Een dief zijn van je eigen portemonnee’
  3. ‘Niets menselijks is mij vreemd’
  4. De menselijke wispelturigheid volgens Plato
  5. Aan het graf van Nietzsche -1

Deze werden alle enkele honderden malen gelezen c.q. aangeklikt.

2016 – 2021:

  1. ‘Een dief zijn van je eigen portemonnee’
  2. ‘Wie zonder zonde is…’
  3. Aan het graf van Nietzsche – 1
  4. Een appartementje in Prora ?
  5. ‘Angst is een slechte raadgever’ 

De nummer één steekt hier ruim boven de rest uit. Ik vind het best opvallend dat juist deze stukken het meest opgezocht worden, het zijn hoofdzakelijk afleveringen uit de serie ‘aangenomen onwaarheden en rare uitdrukkingen’. En hoopgevend: juist de artikelen met een filosofische twist worden het meest gelezen. Dat was precies de bedoeling van het blog.

De stukken over rare, opvallende en absurde wendingen van de spreektaal worden gebundeld in een boek(je), dat eind komend jaar moet verschijnen. Maar eerst is het tijd voor het dikke oorlogsboek waar ik de afgelopen jaren aan heb gewerkt: Lentz – de man achter het persoonsbewijs, een filosofische biografie. Te verschijnen in maart 2022. Een goed en onthullend boek, al zeg ik het zelf. Ik zal de lezers er in de komende maanden nog vaker mee lastig vallen.

En verder? Een jaaroverzicht kan toch niet zonder wat extra informatie. Alleen is er eigenlijk maar één onderwerp. Het afgelopen jaar schreef ik twee keer over corona; vorig jaar had ik het er vaker over, maar je raakt zoetjes aan uitgekauwd op het thema dat ons in zijn greep blijft houden. Net als iedereen hoop ik op een nieuw jaar waarin we hopelijk, eindelijk, een begin van het einde zullen zien van die ellendige pandemie. 

In Duitsland waren verkiezingen in september, drie maanden later stond er een nieuwe regering. In Nederland hebben ze daar ruim drie keer zo veel tijd voor nodig. Zo heb ik ook alle inentingen als buitenlander in Dresden gekregen, eenvoudig omdat dat hier sneller en eenvoudiger ging. Bovendien is men hier vriendelijk en nog altijd een tikje jaloers op Nederlanders, die nu eenmaal uit het beloofde land van de vrijheid komen; een compleet verouderd vooroordeel dat nog steeds standhoudt. Veel Duitsers mopperen over de eigen inefficiëntie en desorganisatie, en dus vindt men het bijzonder om juist van een Nederlander te horen dat de zaken hier beter en sneller georganiseerd zijn dan in het beloofde landje.

Ik ben een groot voorstander van inenten, om alle bekende redenen. Nu lees ik net dat de (nog-)minister De Jonge voorspelt dat er dit komende jaar nog twee boosterprikken aan komen, plus nog één in het jaar daarna. Dat lijkt zelfs mij, tot nog toe trouwe beleidsvolger in het buitenland, een beetje veel van het goede. We zullen zien hoe ik er over een half jaar over denk. Voorlopig blijf ik meedoen met het prikcircus, en heel zeker ga ik niet naar de ‘vrije’ kermis aan de overkant, want daar lopen figuren rond waar ik niets mee te maken wil hebben. De zogenaamde demonstraties annex openbare vechtpartijen lijken mij vooral een soort hardnekkig saboteren van de algemene bescherming, te vergelijken met het doorsnijden van brandslangen of het wegtrekken van zandzakken uit een pas opgeworpen wal bij een overstroming. Het is een aanval op ons allen.

Wat me verbaast is dat je wel erg veel kritische geluiden hoort, maar eigenlijk weinig het alles overstijgende sentiment van het bestrijden van een nationale ramp. Het idee van ‘we knappen dit op, we zetten er gezamenlijk de schouders onder’; de pure kick daarvan, om samen te werken ondanks alle tegenstellingen. De trots ook. Zoals ooit gebeurde bij de Watersnoodramp, of bij grote inzamelingsacties voor een goed doel. Zoals schaatsers van alle kanten komen aanrijden en meehelpen als iemand door het ijs is gezakt. Zoals in Dresden jaren geleden bewoners van allerlei pluimage toestroomden om met zandzakken de huizen en wijken te beschermen tegen het almaar stijgende water van de Elbe, alternatieve studenten naast AFD-ers. De ramp biedt dan een spiegelbeeld van de voetbaleuforie: er ontstaat een tijdelijke eenheid. ‘Dit moeten we doen, voor onszelf én de anderen, voor het grotere geheel’. Ooit hebben we dat als vanzelfsprekend gedaan om het levensgevaarlijke polio te verbannen. Wat let ons om het opnieuw te doen? En er trots op te zijn, dat we in staat zijn om boven onszelf en al onze verschillen uit te groeien.

Mijn beste wensen voor het nieuwe jaar aan allen!