27 nov 2016 (In de serie: Aangenomen onwaarheden en rare uitdrukkingen)
Het evangelie van Johannes vertelt een beroemd geworden anecdote over Jezus. Men brengt hem een vrouw die overspel zou hebben gepleegd. Volgens de wet moet ze nu worden gestenigd. Of niet soms? Dan doet Jezus de beroemde uitspraak: ‘wie van u zonder zonde is werpe de eerste steen’. Hij wendt het kwaad af, door de kwaaie mannen een spiegel voor te houden. Vervolgens druipt de menigte af, niemand gooit ook maar een kiezelsteentje. Jezus bedoelt dus eigenlijk: kijk eens goed naar jezelf voordat je een ander veroordeelt en stenigt.
Intussen zijn de stenen overdrachtelijk geworden. De uitspraak werd tot een gezegde, waarin het niet meer gaat om de fysieke handeling van het werpen met echte stenen (wie is daar nog een voorstander van?), maar om de geestelijke handeling van het hebben en uitspreken van een negatief oordeel. Het gezegde betekent nu zoveel als: veroordeel niet een ander terwijl je zelf niet brandschoon bent. Of, in de overtreffende trap: eigenlijk is niemand brandschoon, dus oordeel maar beter helemaal niet over de zonden van een ander. En daar wordt het nonsens.
Waardevol is: ‘oordeel niet te snel’. Maar de goede reden daarvoor is niet dat je zelf ook wel wat op je geweten hebt. De reden is dat een te snelle veroordeling vaak op foute gronden plaatsvindt, of zonder grond. En ook heeft Jezus natuurlijk gelijk dat hij een vrouw redt van steniging, puur omdat dat een barbaarse straf is, voltrokken door een bloeddorstige menigte die lekker anoniem kan blijven. Zoveel inzicht had hij tweeduizend jaar geleden al.
Maar als je zijn uitspraak, overdrachtelijk genomen, verabsoluteert wordt het onzin. Op een paar manieren. Ten eerste, als de aanname zou kloppen kunnen we dus eigenlijk nooit de daden van een ander veroordelen. Hoe moet dat dan met de rechtspraak? Stoppen maar? Ten tweede wordt hier gesuggereerd dat er op iedereen wel iets valt aan te merken. Dat is nog maar helemaal de vraag.
Als Jezus in onze tijd een onderzoekje zou plegen onder alle mensen zou hij ongetwijfeld mensen vinden die veel ‘zonden’ begaan (in de zin van: overtredingen van de wet), naast anderen die dat niet doen. Er zijn namelijk ontzaglijk veel mensen die zich behoorlijk braaf aan wetten en regels houden. Zeker, het christendom wil het graag voorstellen alsof we allen zondig zijn, want zo is die leer nu eenmaal. De zondeval, eigen schuld van de mens en ga zo maar door. En in die Bijbelse zin heeft Jezus het gelijk natuurlijk aan zijn kant. Maar bekijk je de zaak uit een nuchter niet-christelijk perspectief dan wordt met ‘zondig’ eigenlijk niets anders bedoeld dan dat we allemaal een bepaald vermogen tot zonde, (dus tot overtreding) bezitten. Ja, dat haalt je de koekoek. Het gaat er natuurlijk om of we dit vermogen omzetten in concrete handelingen, en dat doen we nu juist niét allemaal. Zeker kunnen we allemaal door het rode licht rijden, in theorie. Maar heel opvallend is dat een grote meerderheid van de verkeersgebruikers dit niet doet. (Amsterdamse fietsers en voetgangers vormen hierop een uitzondering). Zijn de verkeers-braverikken nu eigenlijk toch overtreders, omdat ze een vermogen tot overtreding hebben? Dat is wel erg vergezocht.
Goed, we worden niet allemaal door zonde bezeten. Sommige mensen zijn gewoon geen overtreders noch zondaars. (Al vind je hen vermoedelijk niet tussen de opgewonden schreeuwers die de menigte vormen bij een steniging – dat had Jezus weer goed gezien.) Maar dan volgt er, ten derde, iets nog vreemders. Namelijk wanneer je de uitspraak als letterlijk advies neemt: hoezo moet nu uitgerekend diegene die zonder zonde is, dus van onbesproken gedrag – ofwel: niet bezig met het voortdurend overtreden van regels en het benadelen van anderen – hoezo moet juist die persoon dan een steen werpen? Wat is dat voor absurde, sadistische malligheid? De persoon die zonder zonde is zal juist geen enkele steen werpen. Niet de eerste en ook niet de laatste. Hij/zij is daar namelijk van nature of uit overtuiging tegen. Hij/zij vindt dat je geen stenen moet werpen naar iemand, of die nu iets gedaan heeft of niet. Die moet je voor de rechter brengen en niet lynchen. Wat hij/zij zou kunnen doen, in het Bijbelse verhaal, is de hand opsteken en spreken: “ik ben zonder zonde en werp daarom juist geen enkele steen”. Dikke kans dat ze zich dan met z’n allen èn met hun stenen op deze arrogante figuur zouden hebben gestort. Dus houdt de betreffende man/vrouw zorgvuldig de mond dicht.
Terug naar de zogenaamde moraal van deze beroemde moraalvertelling. Is hier nu iets bewezen? Helemaal niets. Het is slimme retoriek, maar niet meer dan dat. Jezus weet natuurlijk dat niemand van de boze mannen nog zal durven gooien, uit angst voor een nader persoonlijk onderzoekje. Maar hijzelf dan?, hadden ze kunnen vragen. Waarom werpt hij die steen niet? Ze hadden hem de steen zelfs in de hand kunnen drukken, dan was het nog spannend geworden.
Dat neemt niet weg dat dit een hele populaire uitdrukking is. Hij voorziet duidelijk in een postmoderne behoefte: om niet te oordelen en alles en iedereen aan elkaar gelijk te stellen. Ik, die echt niet zonder zonde ben, ga nu toch de eerste steen werpen, namelijk tegen deze dooddoener van een uitdrukking: Jazeker kunnen we de daden van anderen beoordelen, ook al hebben we zelf ook wel eens iets gedaan. Het is zelfs belangrijk om dat te doen. En ook kunnen er in een samenleving mensen zonder zonde rondlopen, zo goed als er ongetwijfeld een aantal tussen lopen die overladen zijn met ‘zonde’, naast alle mogelijke tussenvormen. Waarom moeten we toch zo nodig doen alsof we daarin allemaal gelijk zijn, dat zijn we níet!