Wilders-light in Dresden

geplaatst in: Duitsland, Politiek | 0

(19 dec 2023)  Nu Wilders’ PVV door Nederland tot grootste partij is gemaakt en de voorman vervolgens in het parlement plechtig heeft verklaard bereid te zijn om al zijn ongrondwettelijke standpunten terug te nemen om zo een meerderheidscoalitie te kunnen vormen – voel ik me geroepen om me ook nog even te bemoeien met de kwestie waar iedereen al zijn/haar mening over gegeven heeft: meent hij het, of meent hij het niet? Is er een nieuwe Wilders opgestaan of spreekt hij met dubbele tong? Toekijkend van enige afstand kan ik weinig toevoegen aan wat alle commentatoren al gemeld en voorspeld hebben, behalve dit: hetzelfde is al eens gebeurd. Het deed me erg denken aan die eerdere gelegenheid waar de blonde politicus zich ineens anders voordeed dan gebruikelijk: zijn bezoek aan Dresden, inmiddels bijna negen jaar geleden. Daar was ik bij aanwezig, als observator.

Even wat contekst: in april 2015 kondigde Pegida aan dat ze Wilders als spreker naar Dresden zouden halen. Daar was een duidelijke reden voor. Het volksprotest ‘tegen de Islamisering van het avondland’, binnen enkele maanden uitgegroeid tot een beweging die wekelijks zo’n 25.000 man en vrouw op de been kreeg in het anders politiek zo rustige Dresden, stortte ook weer snel ineen toen bekend werd welke racistische uitingen haar leider, Lutz Bachmann, op de sociale media gedaan had. De helft van het bestuur trad spontaan af en toen men weer de straat op ging bleek de aanhang geslonken tot maximaal een vijfde (voor Dresdense verhoudingen nog heel aanzienlijk). In de maanden erna deed het overgebleven kern-Pegida pogingen om terug te keren naar de groei en populariteit van januari. De uitnodiging aan Wilders paste in deze strategie. Bij het optreden van deze beroemde ‘rechtspopulist’ uit Nederland verwachte Pegida zo’n dertigduizend mensen. ‘Ongetwijfeld te hoog gegrepen’ noteerde ik in het dagboek dat ik bijhield, en dat bleek te kloppen. De spreekbeurt leidde wel tot veel onrust vooraf. Tegendemo’s en blokkades werden aangekondigd, de politie mobiliseerde duizenden agenten en de minister-president van Sachsen waarschuwde Wilders om niets racistisch of xenofoobs te zeggen, want dan zou worden ingegrepen. Maar op de ‘dag van de waarheid’ liep het toch anders. Ik schreef er al eens over, in De kwestie Pegida, en maak hier gebruik van dat verslag.

**

Pegida heeft een enorm grasveld uitgekozen als demonstratieplek en niet zoals gebruikelijk een van de pleinen in de binnenstad. De wijde omgeving is afgezet, tegendemonstranten worden honderden meters verderop tegengehouden. Zo’n tienduizend man staan wat verloren op een vlakte met de omvang van vele voetbalvelden. Een harde koude wind waait dwars over het veld. De massa moet een klein uur in de kou staan kleumen voordat de gastspreker eindelijk met zijn konvooi van vijf wagens met zwaailicht het terrein op komt rijden.

Maar de echte anticlimax komt van Wilders zelf, aangekondigd als ‘een van de meest geliefde politici van Nederland’. Hij houdt een gematigde, soms zelfs redelijke en democratische toespraak. Aan de lauwe reacties kan je merken dat het publiek niet op gematigdheid staat te wachten. ‘We moeten onze vrijheid en democratie verdedigen, in de traditie van Kant, Schiller en Stauffenberg’, zegt hij. Dat is geen Pegida-taal. Een filosoof, een dichter en een antinazistische verzetsman, dat zijn geen namen of categorieën waar men hier enthousiast van wordt. Ook zegt hij zomaar: ‘Wij haten onze tegenstanders niet’. Wilders toont zich trots op het feit dat anderen ook hun mening kunnen geven en dat ze iets verderop een tegendemo kunnen houden. (Hij moest er dwars doorheen rijden om het grasveld te bereiken.) Dat kan in een vrije democratie, zegt hij, en niet in Saoedi-Arabië. Geef hem eens ongelijk. Maar dat is echt niet de gangbare toon bij Pegida. Je tegenstanders niet haten, een tegendemo toejuichen.. huh? Enige verbijstering wordt voelbaar.

Wilders op het podium, met Lutz Bachmann

Zeker, als hij het heeft over de ‘joods-christelijke beschaving’ die verdedigd moet of als hij oproept om met Schengen te stoppen en de grenzen te sluiten, krijgt hij applaus. Maar ook waar hij spreekt over de Islam als gevaarlijke staatsreligie – ‘De islam hoort niet bij Duitsland, mevrouw Merkel’ – vermijdt hij zorgvuldig grofheden. De Pegidisten willen intussen maar niet enthousiast worden over zijn nette politieke zinnen, of zijn anti-islamisme. ‘We zijn bezorgd’, aldus Wilders. Maar Pegida is vooral woedend. Hun grote idool blijkt lang niet radicaal en boos genoeg.

Pal daarna, als Wilders met zijn konvooi alweer vertrokken is, laat de burgemeesterskandidate van Pegida, Festerling, horen hoe het ook kan. Elk van haar zinnen is kort, kwaad, beschuldigend, toewerkend naar een hoogtepunt – en roept massaal gejoel tevoorschijn. Het gaat nauwelijks over de islam, of asielzoekers, maar altijd over onvrede. Om ervaren onrecht en de woede daarover. De subtekst is steeds: ‘Wij worden niet gehoord, wij worden alleen maar bespot’. Het is een opstoken van ontevredenheid. Zij hanteert de toon die ik ook ken van andere bijeenkomsten, en de massa reageert meteen. Hier wordt verongelijkte woede gezamenlijk uitgeleefd op een grasveld aan de rand van de stad. Indrukwekkend? Niet echt. Confrontaties met de tegendemonstranten blijven uit.

De volgende dag lijkt men verbaasd dat van alle sombere voorspellingen weinig is uitgekomen. De lokale krant noemt Wilders’ optreden Pegida-light en de tv spreekt van een niet-geslaagde poging tot een Pegida-revival. Ze zijn wel wat anders gewend hier.

**

Tot zover Wilders-light in Dresden. Wat zegt dit over de vraag hoe we zijn recente woorden moeten opvatten? Misschien dit: Hij weet zijn toon te matigen als de omstandigheden daar om vragen. Of lijken te vragen; want met zijn gematigde optreden deed Wilders eerder de autoriteiten een plezier dan zijn gastheren van Pegida. Maar hij is een ervaren politicus, hij weet wanneer het verstandig is om een ander gezicht te tonen. De ‘minder, minder’ uitspraak had hij toen al gedaan, de kopvoddentaks lag al als voorstel op tafel. Ik denk eerlijk gezegd dat Wilders, eenmaal aan de macht, met plezier zal teruggrijpen naar zijn eerdere standpunten, openlijk zal discrimineren en een deel van de democratie zal opblazen. Althans waar het gaat om zijn centrale issue: immigratie en Islam. En dat hij tussendoor af en toe een redelijke, verstandige mening zal afgeven, want dat heeft hij ook in huis. Wie weet noemt hij dan wel Spinoza, Vondel en Gerrit van der Veen als Nederlandse referenties. Dat klinkt goed, maar betekent weinig. Op de partijen die overwegen met hem in zee te gaan rust een grote verantwoordelijkheid.

Maar dit moet me ook van het hart: Wilders is de Nederlandse politicus die al bijna twintig jaar met de dood bedreigd wordt en slechts onder strikte beveiliging kan leven. Vijftien jaar geleden schreef ik al eens dat ik dit een nationaal schandaal vind, en niet begreep dat niet alle politieke partijen hartgrondig en openlijk protesteerden tegen deze situatie.* Dat ze geen front maakten, meteen en zonder enig voorbehoud. Intussen is hij geradicaliseerd, net als zijn tegenstanders, en de meerderheid staat er sprakeloos naar te kijken. In plaats van zich hierover uit te spreken maken ze zich in ons parlement liever druk om de minimale grensoverschrijdingen van een goede voorzitter. Dan zeg ik het maar: In Nederland mag je erg veel zeggen, maar niet discrimineren en ook geen doodsbedreigingen uiten. Niemand mag dat. Als de parlementariërs zelf dat simpele basisgegeven al uit het oog verliezen, wat wil je dan van de rest van de bevolking?

*In Het Tijdschrift voor de Politie, aflevering 6.