SYNOPSIS
CITAAT
“Wat doen we in een democratie met de politiek (zeer) onwelgevallige mening – anders dan verzwijgen, verketteren of negeren? Dat is de kwestie die dit boek aan de orde stelt en stapsgewijs beantwoordt.”
Uit het PERSBERICHT:
Eind 2014 gaat in de Duitse stad Dresden een snel groeiende groep burgers de straat op. Ze noemen zich Pegida, de ‘Patriottische Europeanen tegen de Islamisering van het Avondland’. Ze voelen zich bedreigd. Jurriën Rood, Amsterdammer in Dresden, bekijkt de opkomst van deze beweging en levert er als filosoof commentaar op. Heeft Pegida soms een punt? Verdienen ze een serieuzer antwoord dan ze krijgen, in de onmiddellijk gepolariseerde discussie? In een afwisseling van dagboeknotities en essayistische filosofie formuleert Rood dit antwoord en ontwart geleidelijk de gordiaanse knoop van maatschappelijke gevoeligheden rondom dit thema. Bestaat er inderdaad een bedreiging en waardoor worden ‘we’ dan precies bedreigd?
Hardop nadenkend schept de auteur helderheid in een debat dat klem zit tussen politieke correctheid en incorrectheid en trekt de lezer omhoog uit een modderpoel van half uitgesproken ideeën en emoties. Het leidt tot verrassende en verfrissende inzichten, over de (westerse) beschaving en voor een politiek links, dat een heldere en positieve boodschap meekrijgt. Inclusief een voorstel voor een nieuw, dun sociaal contract.
AANBEVELING in Het Parool
Pegida in afwachting van Wilders, april 2015