(22 sept 2021) Dit gaat ver. In de schaduw van de media-opwinding over de naderende Duitse parlementsverkiezingen en de grote vraag wie de opvolger gaat worden van mevrouw Merkel – alles belangrijk en terecht – is hier iets gebeurd dat ik niet voor mogelijk had gehouden in een functionerende rechtsstaat.
Twee weken geleden verschenen er op een paar plaatsen opmerkelijke verkiezingsposters van een politieke splinterpartij, Der dritte Weg, ook wel III. Weg genaamd. Dat is niet het soort derde weg als waar Tony Blair ooit voor pleitte, het Romeinse cijfer geeft aan in welke hoek je het moet zoeken: een ultrarechtse groepering die met haar naam subtiel verwijst naar haar voorliefde voor het Derde Rijk. Dat mag in Duitsland, waar de regel van een grote vrijheid van meningsuiting met argusogen gehandhaafd wordt, althans zolang die binnen de regels blijft van de al even hooggeschatte democratische rechtsorde en de Grondwet. De meningsvrijheid geldt dus ook voor alle groeperingen die nog rechts van de grote AfD opereren en die bij de verkiezingen graag meeprofiteren van het staatsgeld dat beschikbaar is voor politieke partijen. Zoals bijvoorbeeld de NPD, de Nationaldemokratische Partei Deutschlands, die al sinds de jaren zestig terugverlangt naar de tijden van het nationaalsocialisme. Uitgebreide pogingen om die partij te verbieden zijn telkens stukgelopen bij het Grondwettelijk Hof, dat van oordeel is dat een open democratie ook walgelijke, extreme politieke meningen moet toestaan, zolang ze maar niet direct strijdig zijn met de Grondwet. In het kader van de grondwetsbescherming staan veel van de rechtsextreme groeperingen tegelijkertijd onder observatie door de staat. Vrijheid of verbod? Het blijft een onopgelost dilemma, juist in dit land met zijn zeer beladen verleden. Het is reden voor de traditionele media om er vaak terughoudend over te berichten, om de antidemocraten geen publiciteit te geven. En voor rechtsextreme groepen om zich in deze grondwettelijke vrijheid te verheugen en te baden.
Op de affiche van Der Dritte Weg stond de tekst: Hängt die Grünen! Hang de Groenen op! Als verkiezingsslogan. Echt waar, ik heb het niet bedacht. In twee Duitse deelstaten verschenen ze in het straatbeeld. In Bayern (Beieren) werden de posters snel door de politie verwijderd en in beslag genomen. Je zou denken: ja, zo hoort het in een rechtsstaat. Je kan alle mogelijke zin en onzin op openbare borden schrijven, maar je kan niet ongestraft oproepen tot geweld tegen anderen. Dat raakt de bodem zelf van de rechtsstaat, waar conflicten niet met geweld worden uitgevochten. De politie bezit het geweldsmonopolie en alle geweldsgebruik door burgers is strafbaar. Oók het oproepen tot zulk geweld.
Ik spel het maar even uit, hoewel dit een no-brainer lijkt, een appeltje-eitje voor iedere handhaver van de rechtsorde en elke justitiemedewerker. Nou, toch niet. Want in Saksen (onze deelstaat) ging het anders. De posters waren aangebracht in Zwickau, middelgrote stad waar ten tijde van de DDR de Trabant geproduceerd werd. En waar net als in de rest van Saksen een grote aanhang bestaat voor de rechtsconservatieve AfD. In Zwickau werden de posters niet verwijderd, ook niet in beslag genomen, ze werden met rust gelaten. Want het Openbaar Ministerie zag geen grond voor strafrechtelijke vervolging. De motivering: het was niet duidelijk ‘wie concreet aangesproken werd’. De bedreiging was niet concreet. Je zou dus ook een politieke poster mogen ophangen met ‘Hang de Zwickauers op’ (of ‘de Nederlanders’, ‘de toeristen’, ‘de rechters’, bedenk zelf maar verder) zolang er maar geen concrete persoonlijke bedreiging bij staat.
Er ontstond onrust, er klonk kritiek en al snel kwam de zaak ook op nationaal niveau in het nieuws. Kan dit, mag dit zomaar? De Saksische minister van justitie, zelf van de Groenen, was uiterst verontwaardigd. Maar zij kon moeilijk ingrijpen: de rechterlijke macht is immers onafhankelijk. En ook minister-president Kretschmer, ongrijpbare allemansvriend van het CDU, liet zich niet horen. Gelukkig was de stad Zwickau via een verordening in staat de posters alsnog te verbieden.
Zaak opgelost? Toch niet. Voor ze weggehaald konden worden klaagde Dritte Weg bij een Saksische rechtbank en… kreeg gelijk (!): de posters mochten blijven, op voorwaarde dat ze op minstens 100 meter afstand hingen van verkiezingsposters van de Groenen. Alsof het hier ging om een bedreiging van posters onderling en niet van mensen. Alsof de lezers honderd meter verderop de moordoproep wel weer zouden zijn vergeten. Een volgende beroepsprocedure is ingezet. Maar zo ver zijn we op het moment van schrijven: in een Saksische stad hangen al twee weken ongestoord politieke posters die tot een lynchpartij oproepen. Ik vrees dat Duitsland, lees: Saksen, hier een diepzwart precedent heeft geschapen, waar rechtsextremen uit heel Europa met jalouzie naar kijken. De moordoproep als legaal parlementair middel.
Bij vorige uitbarstingen van rechtsextreme sympathieën op straat (zie mijn serie over de absurde demonstrant en de anti-buitenlanders hetze in Chemnitz) is vaak gesuggereerd dat het justitie- en bestuursapparaat van Saksen zelf doortrokken is van zulke sympathieën. Dáárom worden er zo weinig maatregelen getroffen, daarom treedt men nauwelijks actief op. Nu lijkt het daar opnieuw op. Het imago van Saksen incasseert deuk na deuk. En dan hebben we het er nog niet over dat steeds meer jonge studenten en buitenlandse werkkrachten ervoor kiezen niet naar de deelstaat te komen, vanwege het heersende politieke klimaat. Vind je het gek, als er verkiezingsplakkaten met moordoproepen worden toegestaan? En als de bestuurlijke reactie hooguit een wollige verklaring is, die de kool en de geit spaart. Zo bang zijn de politici voor hun eigen electoraat, dat ze er niet aan denken om ze tegen te spreken. En gewoon de rechtsstaat te verdedigen. Maar als zelfs bestuurders en politici de rechtsstaat niet verdedigen, wie zal het dan wel doen? Het is om wanhopig van te worden.
Inmiddels heeft een rechtbank in München, in een rechtszaak aanhangig gemaakt door de Groenen, het gebruik van al deze posters verboden. Het verbod geldt in principe voor het hele land. Maar gaan ze zich er ook in Saksen iets van aantrekken? De posters hangen nu al weken, over vier dagen wordt gestemd. LAATSTE NIEUWS: ook het gerechtshof Bautzen (Saksen) heeft (hèhè) de posters verboden. Het is namelijk ‘Volksverhetzung’, opruiing. De Saksische overheid lijkt nipt te ontsnappen aan een volgende kans om zichzelf belachelijk te maken. Al moeten we natuurlijk nog zien hoe de Saksische politie gaat optreden in de straten van Zwickau…