(30 aug 2019) Saksen zoemt van spanning. Over een paar dagen zijn hier deelstaatverkiezingen: het Saksische parlement wordt gekozen en daarmee ook een nieuwe regering. Weliswaar iets minder belangrijk dan landelijke verkiezingen en de vraag wie er Bundeskanzler wordt, maar het scheelt niet veel. Je moet het niet vergelijken met onze verkiezingen van Provinciale Staten, want Nederlandse provincies hebben veel minder autonomie dan de Duitse deelstaten. Er staat zondag echt iets op het spel. Vooral omdat sinds maanden uit de peilingen blijkt dat de AfD, de Alternative für Deutschland, hier de grootste partij zou kunnen worden. Dreigt te worden. Misschien wel wórdt. In Saksen, en zelfs in Dresden.
Moet ik nog iets schrijven over de AfD? De partij zit in de hoek die bij ons door de PVV en Forum vertegenwoordigd wordt, en kent dezelfde mengeling van semi-intellectuele leiders en een zeer volkse aanhang. Natuurlijk draait het ook bij deze protestpartij in wezen om één issue: de immigratie moet stoppen, de invloed van de Islam gekeerd, en de koek moet vooral niet met vreemden gedeeld worden. Het verschil is (vermoedelijk) dat dit Duitsland is en er bij de AfD ook een ruim contingent extreemrechtsen onderdak heeft gevonden, inclusief hun gewelddadige straataanhang. Puur racistische uitspraken zijn nooit ver weg, maar ook antisemitisme kan ineens de kop opsteken, of zelfs vergoeilijking van het duistere Duitse verleden. Bijvoorbeeld toen de parlementaire leider van de AfD zei dat Hitler’s Derde Rijk toch niet meer was dan een ‘vogelpoepje’ op de trotse eeuwenoude geschiedenis van het Duitse volk. De kiezer is koning en als die gepaaid moet worden met schandalige, bijna verboden uitspraken dan doen we dat gewoon. U herkent het patroon vast.
De AfD in de landsregering, dat is voor velen hier een compleet schrikbeeld. Het is toch nog wat anders dan de Leefbaar-fractie, die in het Rotterdamse gemeentebestuur alleszins bleek mee te vallen, zoals blijkt uit de onderzoeken van politicoloog Julien van Ostaaijen*. Bij de AfD hoort ook een militante achterban van rechtsextremisten die niet terugdeinzen voor geweld. Vooral binnen de ‘Flügel’, de extreme vleugel rond de Thüringse politicus Höcke, speelt deze aanhang een duidelijke rol. Weliswaar wordt daar door anderen weer afstand van genomen, maar een aan de macht komen van ‘hun’ partij zullen zij zeker zien als autorisering van hun opvattingen en methoden.
Vergelijkingen met de jaren dertig worden snel gemaakt. Hitlers NSDAP kwam toch ook aan de macht op basis van 33 procent van de stemmen? De AfD beschikt echter niet over een gewapende militie van duizenden leden die openlijk paraderen, zoals destijds het geval was. En wat men ook beweert, er bestaat hier geen materiële noodtoestand noch een massale werkloosheid, die begin jaren dertig de voedingsbodem vormden voor Hitlers successen. Er is nu een banenoverschot en een grote welvaart. Die bereikt weliswaar niet iedereen gelijk, maar toch; de nood is vooral geestelijk. Oost-Duitse onvrede over niet ingeloste beloften sinds de Wende, angst voor een verlies van welvaart, angst voor immigratie. Een hoogbeschaafd en welvarend land zou zich er niet door mogen laten leiden. Zeker.
Maar wat te doen als de AfD toch de grootste wordt? – de vraag duikt in brede kring op. In de donkerste peilingen bereikte de partij een percentage van tegen de dertig procent. Dat betekent dat nog steeds een ruime meerderheid op andere partijen stemt. Maar die zullen zich dan wel moeten verenigen tot een cordon sanitaire, om de allergrootste buiten de regering te houden. En in de coalitie-democratie van Duitsland is het gebruikelijk dat de grootste partij ook de regering vormt. Daarvoor heeft ze partners nodig en de andere partijen hebben al om het hardst verklaard dat ze nooit, ik herhaal NOOIT, met de AfD zullen samenwerken. De meeste van het kleine gezelschap (dankzij de hoge kiesdrempel zitten er hier slechts vijf a zes partijen in het parlement) zullen zich daar wel aan houden. Maar aller ogen zijn gericht op de CDU, de christendemocraten. Die partij was sinds de Wende (!) altijd de grootste in Sachsen, een tijdlang had ze zelfs een absolute meerderheid. Nu is ze al jaren aan het krimpen, rechts ingehaald door een partij die vooral háár kiezers afgepakt heeft.
CDU minister-president Kretschmer heeft stoer verklaard niet met de AfD te willen samengaan, echt niet. Tegelijk moet zijn partij om zieltjes terug te winnen zich in allerlei rechtsconservatieve bochten draaien. Zoals een jaar geleden, toen een rechtse meute door de straten van Chemnitz veegde, luidruchtig buitenlanders beschimpte en hen zelfs te lijf ging.** ‘Er was daar geen mob en geen klopjacht’, verklaarde Kretschmer zelfverzekerd in het parlement. En oogstte luid applaus. Sindsdien vertrouw ik hem niet meer, noch de parlementariërs die voor hem klapten. Mijns inziens zeiden zij toen: ‘wij willen niet zien wat er op onze straten gebeurt en als we het toch te zien krijgen zullen we het ontkennen, omdraaien en de reporters er de schuld van geven.’ Niet erg geruststellend.
En dus komt die vraag weer op: Wat te doen? Men spreekt over ‘strategisch stemmen’: expres de stem aan de CDU geven, zodat die partij de grootste zal blijven en de druk van de AfD kan weerstaan. (In feite brengen de Saksen twee stemmen uit: één op een partij en één op een voorkeurskandidaat, die ook van een andere partij kan zijn.) Maar ook klinkt het tegengestelde advies: dit nooit doen, want democratie moet eerlijk zijn. Dan wel het vooraf plannen van een cordon sanitaire. Maar dat is weer een noodmaatregel in een echte democratie, die allen aan het woord wil laten. De open democratie die zichzelf wil verdedigen spreekt kortom met vele tongen en bijt zichzelf snel in de staart.
Demonstreren kan natuurlijk altijd, maar haalt het ook wat uit? En verspreid in kleine berichtjes in de sociale media klinken ook al verboden woorden als ‘weggaan, verhuizen’ – met eronder de reactie dat juist nooit te doen, want ‘dat is Saksen weggeven’. Natuurlijk is dat prematuur en overdreven. Maar het tekent de spanning in een land (deelstaat) waar in de vijf jaar sinds het verschijnen van Pegida de politieke correctheid langzaam het loodje gelegd heeft. Net als in de andere west-Europese landen gebeurd is. Alleen dit is Duitsland, dit is het land dat door zijn optreden ooit de politieke correctheid zelf (lees: strikte non-discriminatie) in het leven heeft geroepen. Zijn we er al aan toe om die veiligheidsbuffer weer af te schaffen, als een overbodig geworden zwemband? Ik denk het niet.
Saksen wacht gespannen af. Een oproep tot een grote demonstratie, vóór openheid en tolerantie en tegen discriminatie en rechtsextremisme, wordt een groot succes. Een lange sliert van dertigduizend mensen trekt door de zomerse binnenstad. Vanaf de ene brug over de Elbe kunnen we het vervolg van de stoet op de volgende brug toezwaaien. De demo blijkt overigens een extremere inhoud te hebben (‘Open grenzen, iedereen recht op asyl’, ‘fuck AfD’) dan van te voren aangekondigd. Naar het woord tolerantie zoek ik vergeefs op de spandoeken. De nieuwste voorspelling luidt dat de CDU toch de grootste blijft, met fors verlies, en dat de AfD fors wint, maar niet de grootste wordt. De spanning blijft, zeker tot zondag. En ook daarna blijft de vraag: hoe om te gaan met zo’n diepe politieke kloof?