Het geheim van Christo

geplaatst in: Kunst, Maatschappij | 1

(22 juli 2016)  Om acht uur ’s ochtends kunnen we er op. Na een half uur wachten. De Floating Piers, de drijvende ‘loopbruggen’ (steigers?) in het meer van Iseo in Noord-Italië zijn dan al vol met bezoekers. Later op de dag loopt de wachttijd op tot enkele uren, in de hete middagzon. En dan heb ik het nog niet over de wachttijden voor de bussen en treinen naar het startpunt zelf, het dorpje Sulzano, dat afgesloten is voor autoverkeer. Maar alle logistieke trubbels verdwijnen bij het betreden van de brede oranjegele loopbruggen die zo lekker fel afsteken tegen het blauwe water. Iedereen krijgt er een goed humeur van, zo raar, mooi en onwaarschijnlijk is dit kunstwerk. Families, stellen met kinderwagens, groepen jongeren, ouderen met een looprek of in een rolstoel, allen geven zich over aan deze met engelengeduld gerealiseerde kinderfantasie. Eerst snel een foto of selfie, later rustig zitten aan de rand van de brede steigers, zonnebadend en picknickend op de oranje kraag rondom het privé eilandje San Paolo. Het is gratis en het maakt je vrolijk. Dat is het wonder van Christo.

Dit keer ben ik met mijn jonge zoon. Bij vorige gelegenheden, in Parijs en Berlijn, kwam ik in gezelschap van vroegere geliefden. En steeds dat sprookjesgevoel, de vrolijkheid om deel te zijn van een stukje werkelijkheid dat hoog opgetild wordt. Alles met behulp van stof. Precies uitgekozen, fraai glanzende stof (dahlia-gele polyamide is het hier) in onwaarschijnlijke hoeveelheden en lengtes, op maat geknipt en bevestigd. Niet alleen de loopbruggen en een stuk kade op het eiland Monte Ísola zijn met de stof bedekt, maar ook veel aangrenzende steegjes en pleintjes. Zodat die er ook een beetje bij horen. De stof is heel nauwkeurig opgemeten en overal aan de randen stevig vastgezet, zodat de schoenen van de verwachte half miljoen bezoekers het niet zullen lostrappen. (Er komen trouwens bijna drie keer zoveel). Mooi is het, en geestig ook.

Dit is allemaal typisch Christo, de Bulgaars-Amerikaanse kunstenaar en architect, die beroemd werd door het inpakken van gebouwen. Eigenlijk mag je hem nooit los noemen van zijn intussen overleden vrouw en compagnon Jeanne Claude, maar dat ga ik hier toch maar doen. Wat is zijn geheim? Ik denk ten eerste een ongeremde fantasie, neergelegd in schitterende schetsen en aquarellen, soms al tientallen jaren eerder gemaakt. (De visie voor ‘Floating Piers’ stamt uit begin jaren zeventig). Daar bovenop een enorm vakmanschap en precisie in de uitwerking van zijn geesteskinderen. En dan eigenwijze volharding: eindeloze besprekingen met de autoriteiten voordat er toestemming komt, geen cent subsidiegeld vragen, volstrekte onafhankelijkheid. (Het inpakken van de Pont Neuf werd ruim tien jaar gedwarsboomd; maar toen het in 1985 gerealiseerd was nam Mitterrand Gorbatchow bij diens bezoek meteen mee om de ingepakte brug te bekijken.)

En tenslotte is er de plooi. Die lijkt me van levensbelang voor Christo’s kunst. Eind jaren zestig pakte hij in Milaan al eens een standbeeld in, pal voor de kathedraal. Te oordelen naar de foto’s is het niet veel meer dan dat: een ingepakt ruiterstandbeeld. Je kan de originele vormen er goed doorheen zien. Dat geldt ook voor het ingepakte stuk rotskust (!) in Australië: bijzonder, weird en geestig (hij heeft die rotsen echt helemaal opgemeten om de stof goed te laten vallen), maar ook kaal. Het is nog een soort conceptuele kunst, niet veel meer dan een idee; ongeveer zoals het werk van Jeff Koons die kleine kitschvoorwerpen uitvergroot tot reuzenkitsch en daar dan veel geld mee verdient. Maar bij Christo doet begin jaren zeventig de plooi zijn intrede. De stof wordt nu niet meer strak over de in te pakken objecten gespannen, maar geplooid. Er ontstaat ruimte, een eigen vorm, het wordt iets nieuws dat het oude overstijgt. De kunst gaat vliegen. Midden in modern Parijs ontstaat een sprookjesbrug uit een prentenboek. Midden in Berlijn wordt een zwaar besmet, donkerbruin monstrum tot een zilveren UFO die alle sporen van het verleden uitwist. De plooi maakt het geheimzinnig, en nieuw.

Christo is als een tovenaar die ergens langskomt en zegt: kijk, deze eilandjes zou je een leuke gekleurde rand kunnen geven (Florida), dwars door deze vallei zou je mooi een gordijn kunnen hangen (Colorado), dit glooiende landschap leent zich prima voor een hele lange schutting (Californië) of voor wat bijkleuren met grote parasols (Japan, Californië) – en die het dan niet laat bij een grappige opmerking aan het diner of een schetsje op een servet, maar het ook praktisch uitvoert, tot in elk détail geperfectioneerd. Christo met zijn toverstaf. Die kijkt naar het meer van Iseo en denkt: zou het niet leuk zijn om over het water naar die twee eilandjes te kunnen lopen? En daar lopen we, met zijn tienduizenden, op lichtend geeloranje banen over het meer.

Ook de stof op de drijvende loopbruggen is weer zorgvuldig geplooid. De banen zijn breed, het voelt warm aan en vertrouwd. Het spannendst is de oversteek naar het kleine privé-eilandje San Paolo, dwars over het water. Wat doen we hier eigenlijk, lopend midden in het water? Verwonderen en genieten. Helemaal fijn is het als een van de vele politieboten expres een scherpe bocht draait en zo een hekgolf veroorzaakt die de Piers op en neer laat deinen. De wandelaars zetten zich schrap, roepen ‘nog eens, meer!’. Christo was here.

 

(Afbeeldingen © Wolfgang Volz, Christo)

  1. w.vos

    Kon er niet heen, maar nu toch beetje meegemaakt, want leuk beschreven!