(11 aug. 2016) Ai. De dood van een van mijn muzikale helden heb ik compleet gemist. Ik hoorde het pas maanden later en schrok me rot. Hoe kon dat, in deze over-geïnformeerde tijd? Had ik net op die dag geen nieuws gelezen, geen Facebook gecheckt? Of was hij misschien overgeslagen in de pers, deze relatief onbekende Italiaan, in een periode waarin opvallend veel pop- en andere sterren het leven lieten en massaal en langdurig herdacht werden? En een superster was Gianmaria Testa niet en wilde hij ook helemaal niet zijn. Maar erg goed was hij wel. En natuurlijk veel te jong om te sterven.
Nu dan, maanden na zijn dood (eind maart), alsnog een monumentje voor de prachtige zanger-componist-gitarist Gianmaria Testa. De man met de donkerbruine stem uit het noorden van Italië, die jarenlang stationschef was voordat hij met zijn liederen naar buiten kwam. Hij werd een favoriet van me binnen de huidige ‘popmuziek’, voor zover ik daar nog actief naar luister; we hebben het dan over de categorie popmuziek voor 40+, onderafdeling nieuwe muziek, en dus niet het grote segment van nostalgie, come-backpop en eeuwige helden die je niet vaak genoeg kunt horen. Testa was een nieuwe ontdekking, een stille muzikale verteller. Melodieus, warm en weemoedig – een jongere broer van de peetvader van het genre, Leonard Cohen. Een lyrische, middelbare Dylan uit Italië met een stem die de basmembranen van de luidsprekers op de proef stelt.
Het is popmuziek (‘Italiaanse chansons’ klinkt echt veel te tuttig) voor middelbaren en ouderen. De onderwerpen zijn meegegroeid. Niet meer over flirten, mooie meisjes, seks en ontrouw – nu gaat het over het lot van vluchtelingen, over vriendschap en vaderschap. Op zijn laatste studioalbum staat het ijzersterke Lasciami andare, ‘Laat me gaan’, waarin hij zijn ongemak uitzingt over het brengen van een afscheidsbezoek aan een vriend die doodgaat. “Ik ken de juiste toon niet voor het afscheid, weet niet waar ik mijn handen moet laten, waar ik moet kijken, de tijd van herinneren komt toch altijd te laat, laat me alsjeblieft gaan”. Vol wanhoop en woede, maar ingehouden en sober. (In werkelijkheid leek Testa me overigens een man die bij zo’n bezoek precies de goede woorden en gebaren zou vinden).
Ik zag hem twee keer, in Duitsland, waar hij eerder doorbrak dan in Nederland. Twee hele sterke concerten. De eerste keer akoestisch, de singer/songwriter op een barkruk, ondersteund door een bassist en een schitterende saxofonist. De verrassing van zijn volgende optreden met een viermansband was niet dat ze met dezelfde toewijding de mooie akoestische nummers speelden. Die kwam toen ze opstonden, elektrische gitaren omhingen en er ineens op los rockten. Zonder één moment te vervallen in het genre van de ondoordringbare geluidsmuur. Een ouder geworden middelbare schoolband, deze rockmannen met hun grijze haren. Jongens waren het weer, maar prachtige jongens, met prachtige songs. Zo’n nummer is ook Lasciami andare.
De tour met deze band is vastgelegd op de dubbel-CD plus DVD Men at work. Het zou het laatste album worden van Testa. Niet lang erna werd bij hem een ernstige vorm van kanker geconstateerd en binnen een jaar overleed hij, 57 jaar oud. Bij mij thuis wordt dit veel gedraaid en dat zal nog wel een tijdje zo blijven.
(Soundtrack van Lasciami andare: https://www.youtube.com/watch?v=q-bgBJEw1W0&list=RDq-bgBJEw1W0#t=184. Een gefilmde solo versie: https://www.youtube.com/watch?v=rEA8mYmpCi8. Registratie van een van zijn laatste concerten, mèt band: https://www.youtube.com/watch?v=YPWorEhW1Oc.)