Joe Jackson en het antwoordapparaat

geplaatst in: Cultuur, Film & TV, Muziek | 0

(1 maart 2023)  Begin jaren tachtig kocht ik een antwoordapparaat. Dat was toen iets heel nieuws in Nederland, iets bijzonders. De telefoon zelf was intussen niet meer van bakeliet, maar de grijswitte plastic modellen hadden nog wel steeds een draaischijf. Een grote vernieuwing was de lange, opwindbare telefoondraad die je in staat stelde om met het plastic ding, basis plus losse hoorn, door je huis te lopen tijdens het bellen. Zoals we dat kenden uit sommige Amerikaanse films: lekker relaxed babbelen terwijl je in de keuken een pot thee zet en daarna de sofa opruimt. Ook al gesignaleerd in die films waren de antwoordapparaten; volop gebruikt wanneer de hoofdpersoon doodmoe van een dag hard werken thuiskomt nieuwsgierig of er nog iemand persoonlijk gebeld heeft. Of in thrillers, als de politie na de moord het bandje terugspoelt op zoek naar aanwijzingen. Maar bij ons was het nog niet zo ver, tenminste niet voor de gewone telefoongebruiker zonder hoog budget. Als je een nummer belde hoopte je gewoon dat de betreffende persoon thuis was, dan wel dat er iemand anders zou opnemen. En anders had je pech gehad. Ook een boodschap achterlaten was er nog niet bij. Dit is nog niet eens zo heel lang geleden, ruim veertig jaar. We konden toen ook al denken, schrijven, films maken en er was een functionerende democratie – maar elkaar bereiken was lastiger en duurde langer.

En toen kwam er ineens een betaalbaar apparaat op de markt, officieel ‘automatische telefoonbeantwoorder’ genaamd. Een keurige verkoper kwam het ding bij me thuis demonstreren: een aardig bakbeest. In een metalen kast draaide een brede magneetband in de rondte, ongeveer van de breedte zoals gebruikt werd in zestiensporenmachines van geluidsstudio’s. De geluidskop schoof telkens omhoog langs deze band, zodat er plaats was voor een stuk of tien ingesproken boodschappen. Die natuurlijk wel gebonden waren aan een maximumlengte, van 1 minuut geloof ik. Maar als je zin had kon je natuurlijk ook een paar keer bellen en telkens verder gaan met je verhaal. En dat deden een paar vrienden inderdaad, al was het puur om te wennen aan de nieuwe techniek en zich erover te verbazen.

Niet precies mijn apparaat, maar wel verwant.

Ik loop meestal niet voorop bij technische vernieuwingen, maar hier was ik er vroeg bij. Toen ik voor een jaar uit Amsterdam vertrok naar een plek zonder eigen telefoonaansluiting, kon ik het ding moeiteloos uitlenen aan een filmende vriend, die het maar wat graag wilde gebruiken. En bij terugkomst nam ik hem zelf weer in gebruik, want de telefoonbeantwoorder was niet alleen een handig maar ook kostbaar bezit. Een Finse vriendin, op vakantie ontmoet, sprak een boodschap in vol pure verbazing en onzekerheid: bezat ik soms zo’n apparaat zoals ze het kende uit Amerikaanse films? Ja, inderdaad. Langzamerhand kwamen ook volgende modellen beschikbaar, die werkten met cassettebandjes en daardoor veel kleiner en handzamer waren; maar nu ik eenmaal deze klassieker gekocht had wilde ik niet zomaar weer overstappen. Zo raak je vanzelf weer achterop bij de voorthollende techniek.

Een van de leuke dingen bij het apparaat was de ontdekking dat je de eigen ingesproken boodschap (met een eigen officiële naam in de gebruiksaanwijzing: ‘meldboodschap’, maximaal 30 seconden ) natuurlijk ook af en toe kon veranderen, en opfrissen. Bijvoorbeeld door de zaak te beginnen met een stukje mooie muziek, waar je dan als echte dj zelf overheen ging praten. Dat werd helemaal mijn ding. Alleen al het analoog opnemen van precies het goede stukje muziek vanaf een (analoge) platenspeler was een hele toer, vanwege de ingebouwde microfoon moest je het hele apparaat verplaatsen naar de juiste positie. Het moest dan ook vaak een paar keer over, maar het effect was er des te beter om.

Voor het eerste programma van mijn festivalwinnende cabaretgroep ‘1983’ schreef ik een nummer waarin antwoordapparaten de hoofdrol speelden. Twee mensen die elkaar telefonisch telkens niet treffen moeten steeds inspreken, waarna de apparaten maar direct met elkaar gaan bellen, verliefd worden en zelfs bovenop elkaar terechtkomen. Alleen al het spelen van de telefoonbandstemmen met bijbehorende kliks en tuuts leverde ons veel gelach van de zaal op, zo nieuw en onbekend was deze apparatenwereld nog. En daarbij vertelden we een mooi absurd en roerend verhaaltje – het groeide uit tot een van onze beste nummers.

Maar mijn grootste herinnering aan dat eerste antwoordapparaat is verbonden aan de muziek. Ik was in die tijd behoorlijk verslingerd aan Joe Jackson, aan de nummers van zijn prachtalbums Night and Day en Body and Soul. Mijn meldboodschap werd tijdenlang begeleid door fragmenten van ‘Real Men’ of ‘Slow Song’, een stukje ‘Breakin’ us in two’ of ‘You can’t get what you want’, om maar een paar kandidaten te noemen. Beetje muziek, dan mijn stem en dan terug naar de muziek, om nog even te genieten voor het inspreken. Ik werkte in die tijd als regisseur aan een tv-adaptatie van een toneelstuk, die werd geproduceerd door het nieuwe bedrijf ID-tv, van Harry de Winter. De film werd (nieuw!) helemaal opgenomen op video en (ook vrij nieuw) de montage kon ik grotendeels thuis voorbereiden met behulp van twee videorecorders (nieuw!). Voor ID was dit drama eigenlijk een uitstapje, gewoonlijk produceerden ze registraties van popmuziek en -festivals. En zo hadden ze juist een live concert opgenomen van… uitgerekend Joe Jackson, die toen op het toppunt van zijn bekendheid stond. Merkwaardig detail: Jackson had strikt verboden om close ups (van hemzelf) te draaien of te gebruiken, ik weet niet waarom. Dit programma werd in Nederland afgemonteerd en de editor, die ik een beetje kende, belde me omdat hij een van de videorecorders weer nodig had voor zijn eigen klus. Ik was niet thuis en hij kreeg mijn antwoordapparaat, met daarop de zingende Joe Jackson: ‘play us a sloooww song!’ Terwijl de echte Joe op dat moment naast hem zat in de montageruimte. Zo heeft hij het me later verteld: lachend reikte hij de hoorn door aan Joe. Of hij niet iets wilde inspreken, dat was toch duidelijk een fan aan de andere kant. Joe Jackson luisterde even en gaf toen de hoorn terug, not at all amused. Hoe kon het dat iemand zomaar zijn muziek voor eigen doeleinden gebruikte? Nee, daar ging hij echt niets inspreken. En dus hoorde ik bij thuiskomst slechts de zakelijke boodschap van de editor, of en wanneer ik die recorder kon terugbrengen.

En niet: ‘Hi, this is Joe Jackson, nice that you like my music’. Of ook: ‘Hello, this is Joe speaking, please remove my music immediately from your answeringmachine’. Ik garandeer dat ik dan in de lucht was gesprongen van geluk. En dat ik de metalen kast met de brede band waarop deze boodschap stond voor altijd bewaard zou hebben.