(27 jan 2023) In de schaduw van het grote Duitse nieuws dat al weken gaat over tanks (welke modellen zijn er, hoeveel daarvan zijn beschikbaar of kapot, voor welke soort oorlogsvoering lenen ze zich speciaal?), zo uitgebreid dat het wel lijkt alsof wij ineens allemaal militaire specialisten moeten worden nadat we ons jarenlang bekwaamd hebben in het specialisme van virusherkenning en -bestrijding, en terwijl het echte nieuws gaat over het schreeuwende tekort aan opgeleide arbeidskrachten of de dreiging van een rechtsextremistische coup die nauwelijks serieus wordt genomen – verscheen in Dresden een veel kleiner nieuwsbericht, dat zowel treurig als veelzeggend is.
De BRN, de Bunte Republik Neustadt, zal ook dit jaar in juni niet plaatsvinden. En dat al voor de vierde keer achtereen; na drie Corona-afzeggingen volgt er nu een in het post-corona tijdperk. Daarmee lijkt officieel het doek gevallen voor een groot straat- en buurtfeest met een trotse geschiedenis van dertig jaar. De bonte republiek werd opgericht in het eerste post-Muur jaar 1990, als politiek protest tegen dreigende woninguitzettingen en huizenspeculatie. De Neustadt, het centrum aan de noordkant van de Elbe, was grotendeels gespaard gebleven bij het bombardement, anders dan de Altstadt aan de overkant die compleet verwoest werd. Vijfenveertig jaar en een communistisch bewind later, bestond het stadsdeel uit enkele dichtbebouwde straten met veel verlaten huizen die er grijs en verwaarloosd bij stonden. Het kon wel wat vrolijkheid gebruiken. En die kwam in de vorm van een anarchistisch feest van burgerlijke vrijheid, opgezet door bewoners die de ketenen van de DDR-dictatuur definitief wilden afwerpen. In het decennium erna groeide het weekendfeest uit tot culturele highlight van het nieuwe Dresden; terwijl de huizen gesaneerd werden en nieuwe bewoners vonden, ontwikkelde de Bunte Republik met zijn vrijmarkt, kinderfeestjes en allerhande burgerinitiatieven zich tot een toeristische trekpleister. Het werd door velen gezien als karakteristiek voor een stad die zich vanuit de grijsheid opnieuw ging profileren. Tegelijk trok het feest almaar meer bezoekers, meer bandjes die er wilden spelen, meer café’s die de boxen in de ramen zetten en op straatverkoop over gingen, en meer handelaren van buiten die hetzelfde deden.
Toen ik in de nieuwe eeuw met de BRN kennismaakte, trof me vooral de enorme mensenmassa die zich door een paar nauwe straten wurmde en verbaasde ik me over het lawaainiveau op de propvolle terrasjes waar een gesprek alleen schreeuwend mogelijk was. De drukte is sindsdien alleen maar toegenomen, zeker in de Louisenstrasse die met haar fraai golvende verloop de Neustadt zijn hart geeft. Om ongelukken te voorkomen nam de gemeente allerlei maatregelen om opstoppingen te voorkomen en werden de vele uitbaters gegroepeerd in ‘eilanden’ waartussen ruimte moest blijven bestaan. Het bleek nauwelijks te werken. Alleen de kindervrijmarkt op zaterdagochtend wist enigszins te ontsnappen aan de schaalvergroting, verdecibellisering en voortschrijdende straatvervuiling. Ook alweer jaren geleden besloot ik, net als veel kennissen en muzikanten, om de BRN verder maar te mijden en er zeker niet ’s avonds in de buurt te komen.
Klinkt bekend? Voor Amsterdammers zeker. Het is exact dezelfde ontwikkeling die Koninginnedag in de hoofdstad heeft genomen, al voltrok die zich decennia eerder. Ooit begon het als een vrolijke anarchistische vrijmarkt, met rare standjes en vreemde stukjes toneel; ik maakte een hele film op die dag tijdens een beruchte politieke editie, een andere keer stond ik op de gracht met veel lol een enorme stapel gevonden plastic asbakken per stuk te verkopen. (Voor 1 gulden. Ik kon ze op den duur ook slijten aan voorbijrijdende auto’s). Gaandeweg ontwikkelde het feest zich tot een jacht op gereserveerde plaatsen die zelfs met geweld verdedigd werden (alsof je op straat zou kunnen reserveren!), een plek om voedselvergiftiging op te lopen van bedorven worstjes, en tot een wedstrijd in teringherrie met vooral bezoekers van buiten (door bewoners ook wel ‘boeren’ genoemd) die onbeschaamd in je portiek staan te pissen of, ook gebeurd, er gaan zitten poepen. Waarna de stadsreiniging dagen werk heeft om de straten weer schoon te maken. (Hoezo eigenlijk? Waarom kunnen ze in Korea en Japan na elk collectief feest zelf de troep opruimen en laten we dat hier lekker over aan anderen. Wat is dat voor een ‘daar hebben we bedienden voor’-mentaliteit?) Ook al weer sinds decennia vluchten veel van mijn Amsterdamse vrienden die dag de stad uit om dit ‘feest’ niet te hoeven meemaken.
Twee steden, twee verschillende tijden; wat mij interesseert is het onderliggende mechanisme. Schaalvergroting brengt commercialisering met zich mee, en daarmee vulgarisering, vervlakking. Wat in de marge begint als uitdrukkelijk alternatief voor de mainstream, krijgt succes en gaat eraan ten onder: het wordt zelf tot mainstream, raakt platgeslagen en oppervlakkig. Het schreeuwt op zijn beurt om een nieuw, kleinschalig alternatief. Dit lijkt een bijna onvermijdelijke ontwikkeling, zodra de commercie ergens zijn intrede doet. En die doet al snel zijn intrede als ergens geld te verdienen valt. Het is dezelfde ontwikkeling die de publieke omroep heeft doorgemaakt sinds de introductie van commerciële tv: waar eerst kwaliteit en inhoud als maatstaf gehanteerd worden, komt dan vooral kwantiteit (van kijkers) naar voren, uitgedrukt in kijkcijfers. Hogere kijkcijfers betekent meer reclame-inkomsten, dus meer winst voor de producerende partij, kortom meer geld. En geld wint het van op kwaliteit gerichte idealen, telkens weer.
Dwars door het rumoer van een straatfeest laten zich hier een paar regels van het kapitalisme horen: een feest is pas echt een feest als er (flink) aan verdiend wordt, succes wordt afgemeten aan de hoeveelheid en er is telkens meer van nodig, groei is noodzakelijk. Meer dan honderd jaar geleden schreef de Duitse filosoof Simmel al, in Filosofie van het geld, dat geld door zijn specifieke eigenschappen de waarden ondermijnt van degene die ermee omgaat en een bedervende invloed heeft op het karakter. Ik ben eigenlijk niet zo overtuigd dat dit een algemene en noodzakelijke wet is, maar kijkend naar de verwording van de straatfeesten annex vrijmarkten is het moeilijk om hem niet gelijk te geven.
De onvrede met de situatie van de Bunte Republik wordt in de Neustadt zelf breed gedeeld. ‘De BRN is jammer genoeg verworden tot een feest van de commercie’, schreef een oudgediende als reactie op de huidige impasse. Het is ook niet zo dat niemand het feest meer wil, maar inmiddels eist het Dresdense gemeentebestuur dat er één centrale organisator naar voren komt om alle ongenoegen en tegenstrijdige belangen in goede banen te leiden. En niemand wil dat doen. Want dit is (was) een feest dat het juist moet hebben van anarchie en decentrale initiatieven. En zo gaat de BRN hoogst waarschijnlijk ten onder, met dank aan corona en de commercie. Intussen worden al de eerste plannen gesmeed om opnieuw te beginnen: kleinschalig, eigenwijs en zonder geldbelangen. Ik houd jullie op de hoogte.