Eindejaarslijstjes

geplaatst in: Cultuur, Film & TV, Literatuur, Muziek | 0
En Corps

(23 dec 2022)  Omdat het jaar bijna om is en de boog niet altijd gespannen kan zijn en her en der overzichtslijstjes verschijnen met de beste cultuuruitingen van 2022, presenteer ik als jaarafsluiter ook een paar persoonlijke voorkeurslijstjes en favorieten uit de door mij genoten cultuur en met name van films. De echte lijstjes laat ik over aan de specialisten die ook werkelijk de hele jaarproductie kennen. Van zulke Top 40 of 50 lijsten ken ik er met geluk misschien twee.

Eerst maar even het beste nieuwe boek dat ik dit jaar las: met gemak gaat de prijs naar UTOPIA AVENUE van David Mitchell. Het fictieve verhaal van een Engelse popband van eind jaren zestig. Vier bij elkaar gezochte muzikanten en hun manager, die furore maken met twee platen (in die tijd kocht je platen) vol afwijkende, rockige popsongs met veel ruimte voor experiment. Prog rock zou je het nu noemen. Alles opgeroepen in woorden, zo echt dat je de nummers op Spotify wilt gaan zoeken. Toen dit jaar Christine McVie van Fleetwood Mac stierf realiseerde ik me dat Mitchell zijn verzonnen band misschien wel een beetje geïnspireerd had op de beroemde Britse bluesband die oorspronkelijk opgetrokken was rond gitaargenie Peter Green; ook in Utopia Avenue speelt een getroubleerde, geniale gitarist een grote rol, naast een vrouwelijke toestenist/componist die wel iets van McVie weg heeft. Maar genoeg over mogelijke inspiratiebronnen: het boek is op zichzelf een compleet feest, innemend, meeslepend, eng ook, en een pure viering van de popcultuur van de sixties, met alle vrijheid en gekkigheid die daarbij horen.

Het beste concert? (Heerlijk om weer in volle zalen naar concerten te gaan. Bij de één liep ik spontaan een hevige verkoudheid op, bij een ander alsnog corona.) Ik kies TINDERSTICKS in Berlijn; de schitterend geknepen stem van Stuart Staples ondersteund door band en strijkers, wat een melancholieke pracht. Kort daarachter de ZuidAfrikaanse jazzpianist ABDULLAH IBRAHIM solo, in de sfeervolle kerkzaal van de Herrnhuttersgemeenschap in het Oostduitse dorpje Herrnhut: geïmproviseerde verstilde schoonheid. En natuurlijk de ‘bruiloft en begrafenisband’ van GORAN BREGOVIC, twee uur lang dampende Balkan-feestmuziek die toch volkomen origineel is.

Maar terzake. Films, en tv-series. Van de tweede categorie zie ik maar een erg klein deel. Als het me niet bevalt laat ik het bij maximaal één aflevering. De meeste indruk maakte de korte docuserie TRAINWRECK – WOODSTOCK ‘99, over het grandioos mislukken van de herhaling van het Woodstockfestival dertig jaar later. Een sterk en beklemmend verslag van een aangekondigde ramp, dat veel vertelt over hoe de tijden veranderen, inclusief de muziek, de cultuur en de jongeren om wie het allemaal begonnen is. We volgen nauwkeurig hoe de love and peace van het originele Woodstock omslaat in agressie, brand en (seksueel) geweld – des te pakkender omdat alles opnieuw mede georganiseerd werd door Michael Lang. Ooit als optimistische krullenbol op de motor verantwoordelijk voor de fameuze manifestatie die het voorbeeld werd voor een generatie, neemt hij hier compleet verkeerde beslissingen en kijkt er, oudgeworden, op terug, nog steeds vanuit dezelfde opgewekte intenties.

En dan films – weet je nog, die old school sprookjes die hun verhaal in één keer vertellen, en dan het liefst op een groot doek? Ik zag dit jaar niet een groot meesterwerk. Maar erg goed en van deze tijd vond ik LES OLYMPIADES (Audiard) en de politieke film RABBIYE KURNAZ VS. GEORGE BUSH (Dresen), terwijl de geestige provocaties van Canneswinnaar TRIANGLE OF SADNESS me toch een beetje tegenvielen. Het meest indruk maakte de dansfilm EN CORPS (Klapisch) waarin een echte klassieke balletdanseres zich na een blessure aansluit bij een prachtig (en echt) modern dansgezelschap. ‘Bij ballet wil je omhoog, opstijgen, de werkelijkheid ontkennen – bij de moderne dans sta je helemaal op de grond’.

Nu we toch over lijstjes praten moet ik het ook even hebben over de Sight and Sound lijst van de beste films aller tijden. Het respectabele Engelse filmtijdschrift organiseert deze verkiezing eens in de tien jaar, al sinds 1952. Het gaat daarvoor te rade bij een grote groep filmcritici en andere professionele filmkenners en -betrokkenen zoals festivaldirecteuren. Traditioneel bestaat de resulterende Top Tien steeds uit dezelfde grote namen, met werken die als absolute klassiekers van de cinema zijn gaan gelden. Bovenaan deze moeder aller filmlijsten vinden we altijd wel CITIZEN KANE (Orson Welles), 2001; A SPACE ODYSSEY (Stanley Kubrick), VERTIGO (Hitchcock) en THE GODFATHER (Coppola) met films als 8 ½ (Fellini), PERSONA (Bergman) of TOKYO STORY (Ozu) op het vinkentouw. Eigenlijk goed te vergelijken met de bovenste vijf of tien in onze eigen muzikale Top 2000, waar Bohemian Rhapsody, Hotel California en Stairway to heaven al sinds jaren stuivertje wisselen.

Inderdaad, bovenaan staan vooral oudere films, want pas met de jaren wordt duidelijk welke werken echt beklijven en op den duur ‘klassiek’ genoemd kunnen worden. Een recentere film dringt meestal niet door tot de hoogste  regionen, opnieuw net als bij de popmuziek. En toch was er ditmaal een daverende verrassing op de top van de film-Olympus. Want op één met stip eindigde nu JEANNE DIELMAN, 23 QUAI DU COMMERCE, 1080 BRUXELLES uit 1975 van de Belgische regisseur Chantal Akerman (1950-2015). Een lange en langzame (soms tergend langzame) observatie van het gekooide leven van een doodgewone Brusselse vrouw die naast het huishouden zichzelf prostitueert, en tenslotte ook moordt. De traditionele lijst vol met mannennamen vroeg er natuurlijk om eens flink opgeschud te worden. Maar hier hebben de filmkenners zich mijns inziens toch teveel laten leiden door eigentijdse politieke correctheid. Jeanne Dielman is werkelijk niet de beste film aller tijden; het is wel een bijzondere experimentele film en vooral een zeer geslaagde provocatie, een steen in de vijver van de mannenwereld én van de gebruikelijke filmvertelling. Ik schrijf dit niet vanuit traditionalisme of machismo; ik vond Akerman destijds een erg goede filmmaker en was nogal weg van haar semidocumentaire, statisch-dramatische NEWS FROM HOME, of de warmbloedige speelfilm TOUTE UNE NUIT. Beide scoren wat mij betreft hoger, dan Jeanne Dielman. Ik vraag me af wat Akerman, als ze nog zou leven, er zelf van zou zeggen; ooit maakte ik haar mee in een zaal op het filmfestival van Rotterdam, waar ze openlijk en luid een vertoonde film zat uit te lachen. Provocatie was haar niet vreemd.

Jeanne Dielman

Maar goed, wie ben ik om de filmkenners tegen te spreken. In de eveneens gepubliceerde Top 100 gekozen door filmregisseurs herkende ik me beter: Jeanne staat er op 4, omringd door usual suspects als Kubrick, Welles, Fellini en Bergman. Ja het is nu eenmaal zo dat films tot voor kort vooral door mannen gemaakt (en geschreven) werden. Witte westerse mannen kan je daar nog aan toevoegen, wat ook weer alles te maken had met beperkte beschikbaarheid van het mondiale filmaanbod hier. In Nederland is dit inmiddels al lang veranderd, op al die onderdelen, in de rest van de wereld verschuift het ook. Bij een verkiezing over 10 of 20 jaar zal dat zeker zichtbaar worden. Maar als je uit het hier beschikbare aanbod van grofweg de 20e eeuw moet kiezen, kom je vrij snel uit bij deze heren. Mij verbaast eerder dat de beide lijsten, van filmmakers en filmcritici, zoveel overeenkomsten telden. Kennelijk bestaat er toch een behoorlijke consensus over wat nu echt, werkelijk een blijvend goede film is. Niet zo fijn is dat Woody Allen in deze lijsten geheel ontbreekt, volkomen onterecht. Maar humor legt het nu eenmaal meestal af tegen ernst, in films en bij verkiezingen.

Een eigen lijstje van grootste klassiekers aller tijden vind ik even een te lastige opgave, dat houden jullie tegoed. Maar om niet met lege handen te staan volgt hier nog een lijstje van de films die mij het meest gedaan hebben in het afgelopen decennium teruggaand tot 2010 – de meest bijzondere, meeslepende, aangrijpende, kortom de beste (voor mij). Zonder aanziens des geslachts van de maker en geheel afgezien van correctheid van thema, puur gekozen op de werking van de films zelf. Ze staan in willekeurige volgorde, want bovenop deze Olympus past geen rangorde, daar is ruimte voor gelijkheid van zeer ongelijke grootheden.

TURIST  – Ruben Östlund

PARASITE – Boon Jung Ho

LA GRANDE BELLEZZA – Paolo Sorrentino

DE ROUILLE ET D’OS – Jacques Audiard

KAN DOOR HUID HEEN – Esther Rots

FREE SOLO – (doc) Jimmy Chin, Elizabeth Chai Vasarhelyi

THREE BILLBOARDS OUTSIDE EBBING, MISSOURI – Martin McDonagh

IN A BETTER WORLD – Susanne Bier

LEVIATHAN / LOVELESS – Andrej Zvyagintsev

HOLY MOTORS – Leos Carax

INSIDE OUT – Pete Docter

BEAUTIFUL BOY – Felix von Groeningen

Nagekomen: nu sta ik zelf ook op zo’n eindejaarslijstje. Van boeken dan. In Trouw wordt mijn filosofische biografie over Lentz genoemd bij ‘de beste religie- en filosofieboeken van 2022’. Mooi slot van dit jaar. Aan alle lezers mijn beste wensen voor het volgende!