Duitse Berichten 33 – de DOCUMENTA en de andere wereld

geplaatst in: Cultuur, Duitsland, Kunst, Maatschappij | 0

(5 aug 2022)  Voor wie het schandaal gemist heeft een korte samenvatting: de Documenta, een van de grootste tentoonstellingen van beeldende kunst, wordt eens in de vijf jaar georganiseerd in Kassel. Bij de nieuwe aflevering, nummer vijftien, koos men voor een radicaal gewijzigde opzet: niet langer moest de individuele, westerse kunst centraal staan, zoals voorheen meestal het geval was. Het stuur werd uit handen gegeven aan een kunstenaarscollectief uit Indonesië, Ruangrupa, dat op zijn beurt een groot aantal andere collectieven uitnodigde naast enkele individuele kunstenaars, afkomstig uit landen die niet tot het rijke westen horen. Het geheel dat vroeger de Derde Wereld genoemd werd en tegenwoordig wel samengevat wordt als het ‘globale zuiden’, hoewel dat de lading niet goed dekt. Dit werd aangevuld met enkele  minderheidsgroepen uit westerse landen, die daar weinig erkenning krijgen. Zij allen kregen de vrije hand om met hun werk een gedeelte van de megatentoonstelling in te richten.

Kort na de opening werden, op een reuzenschilderij van de Indonesische groep Taring Padi, afbeeldingen ontdekt die wel erg op antisemitische karikaturen leken. Er waren Mossad-soldaten afgebeeld met varkenskoppen, en een zakenman met pijpenkrullen, wolfstanden en een SS-hoed – binnen een dag brak onrust uit in Kassel en klonk er protest. Te meer omdat in kringen van kunstkenners eerder al was gewezen op nauwe verbindingen tussen het organiserende Ruangrupa en de militante groepering BDS (boycott, divestment, sanctions) die een fel anti-Israel activisme aanhangt. Ook wees men er op dat geen enkele Israëlische kunstenaar was uitgenodigd, maar wel een paviljoen beschikbaar gesteld aan een Palestijns collectief. Nu kwam er de verdenking bij van openlijk, beeldend antisemitisme – en dat staat in Duitsland gelijk aan met een botte naald prikken in een nog altijd open wond. Los daarvan is het ook bij wet verboden, zoals het tonen van hakenkruizen in het openbaar ook nog steeds verboden is.

Wat volgde was een cascade van reacties en tegenreacties die nog steeds voortduurt: na een aanvankelijke ontkenning van antisemitisme door de Duitse curator, de eindverantwoordelijke, bleef de kritiek aanzwellen. Anderen zagen juist het gevaar van kunstcensuur, ook een groot taboe in een open samenleving. Na enkele dagen werd het immense schilderij toch met zwarte doeken afgehangen en kort erna alsnog verwijderd. Het was niet genoeg om de gemoederen te kalmeren. Als een veenbrand die niet geblust kan worden laaide dit vuurtje steeds hoger op. De politiek ging zich ermee bemoeien, de grote geldschieters van de dure tentoonstelling (Kassel, de deelstaat Hessen) eisten ‘opheldering’ en personele consequenties, wat binnen enkele weken leidde tot het aftreden van de Duitse curatrix. Het organiserende Ruangrupa had een week nodig om een excuusverklaring naar buiten te brengen: het was geheel hun fout, ze hadden de beelden niet als zodanig herkend en zouden zich bijscholen in deze gevoeligheden. Maar aan een openbare discussie wilde weer niemand van het collectief deelnemen. Ook de schilders van Taring Padi verontschuldigden zich, tweemaal zelfs: het doek ‘People’s Justice’ was al oud, er was te weinig controle geweest. Het kon het schandaal niet verminderen, de afbeeldingen waren immers getoond. Inmiddels, anderhalve maand na de opening, ligt ook de vervangende curator alweer onder vuur, wordt in beleidskringen gesproken over een complete herbezinning op de Documenta en zijn er nog steeds stemmen die aandringen op het sluiten van de hele tentoonstelling.

Dit volgend van een media-afstandje had ik wat voor de hand liggende gedachten: als je zo’n grote tentoonstelling laat inrichten vanuit geheel andere perspectieven, waaronder ook die van activistische moslimlanden en -groepen, moet je misschien niet verbaasd zijn als er in de kunstuitingen ook sporen zijn van antisemitisme, dat in sommige van die landen openlijk en virulent aanwezig is. En als je dat wilt vermijden is het een goed idee om dat van te voren ook duidelijk te maken. Dan wel de kunstwerken er nog eens goed op na te kijken. Het gewraakte doek stamde uit 2002 en was eerder al op diverse tentoonstellingen te zien, het had dus ook in catalogi gestaan. Kortom, hadden de verantwoordelijke Duitse en Indonesische organisatoren hier niet een paar flinke steken laten vallen? En tegelijk: kan je een kunstuiting eigenlijk wel verbieden? Ik neigde naar het standpunt van de autonome kunstenaar die, eenmaal uitgenodigd, moet kunnen tonen wat hij/zij wil.

Dat veranderde toen ik zelf de Documenta bezocht. Het reuzenschilderij stond niet zomaar ergens opgesteld, maar op het Friedrichsplatz zelf, het centrale plein van Kassel én de Documenta. Het was als het ware het eerste wat je ziet van de tentoonstelling, het visitekaartje (vorige keer was het een tempel van verboden boeken). Dat ik dat niet wist en dat het ook helemaal niet benadrukt was in de pers had een duidelijke reden: tijdens de persdagen voorafgaand aan de publieke opening was dit schilderij er nog niet! Het was pas op het laatste moment opgebouwd, officieel om ‘technische redenen’. De massaal toegestroomde pers waren de antisemitische plaatjes onthouden, opzettelijk misschien?

Een bezoek aan de grote eigen show van Taring Padi maakte duidelijk dat agressieve beeldtaal hun vaste stijl is; een vorm van agit-prop, met de vijanden van het volk (kapitalisme, Amerika, het westen, Israel) steevast afgebeeld als valse varkens of wolven. Je moet er van houden, maar zo werden vroeger bij ons de kapitalisten ook wel afgebeeld als jacquetdragende rijke stinkerds met sigaren in de mond. Een schilderij van deze groep kiezen als het centrale showpiece is op zichzelf al een duidelijk statement. Eenzelfde indruk vestigde de tijdlijn, zoals die in de centrale verzamel- en vergaderplaats ruruHaus door het organiserend collectief op de muur werd bijgehouden: de hele kwestie stond hier slechts summier beschreven, als moment van ‘censuur’. Als reactie was er een ‘eendagsstaking’ geweest. En het vervolg werd betiteld als ‘paradigmawisseling’ van de tentoonstelling. De verontschuldigingen van de beide Indonesische collectieven werden helemaal niet vermeld.

Op mij maakte dit alles niet de indruk van kunstenaars die zich wilden bijscholen of iets ‘leren’. Eerder van een trots collectief dat, aangetast in zijn autonomie en mogelijk als reactie op de eerdere beschuldigingen, eenvoudig vasthield aan het eigen gelijk. Hier valt niets met zekerheid te zeggen, maar het is ook goed mogelijk dat men via een handigheidje met de late onthulling de Duitse en westerse wereld een lange middelvinger heeft getoond. De  gewraakte afbeeldingen hingen intussen dagenlang openlijk in het centrum van Kassel, dat zelf een verleden heeft als nazi-stad. Ik was het alsnog eens met het verwijderen van het schilderij.

Inmiddels zijn er weer andere voorbeelden van antisemitische afbeeldingen gesignaleerd en is wel duidelijk dat deze veenbrand de volle 100 dagen van de Documenta zal voortwoekeren en vermoedelijk nog lang daarna. Zijn er grenzen aan de vrijheid van kunstuitingen? Ja, natuurlijk. Zo goed als er grenzen zijn aan de veelbezongen vrijheid van meningsuiting – namelijk de grenzen die de wet stelt (belediging, smaad, laster, hakenkruizen in Duitsland). In een naburig paviljoen toonde een andere Indonesische kunstenaar, Agus Nur Amal, vrolijk kleurige werken gemaakt van dagelijkse spulletjes, met titels verwijzend naar ‘wijsheden van het leven’. Eén ervan luidde: ‘in Rome, doe zoals de Romeinen’. Die wijsheid was duidelijk niet besteed aan zijn collega’s.

Het ergste van dit schandaal is misschien wel dat het een flinke schaduw werpt over een tentoonstelling die wel degelijk een duidelijk effect heeft, en in de bedoelde richting: van een klap in het westerse gezicht. Ik zag natuurlijk maar een deel, en verstandelijk ken ik deze boodschap echt wel. Maar niet eerder heb ik via kunst zo direct en massief ervaren hoezeer we die ‘andere’ wereld(en) vergeten en verwaarlozen. Om er een paar te noemen: FAFSWAG, collectief van oorspronkelijke bewoners en LGBTQI+ kunstenaars uit Nieuw-Zeeland, trof me met sterke audiovisuele en virtuele presentaties, vol trots op de eigen cultuur en uiterlijke vormen. En The Nest Collective uit Nairobi had een bouwwerk gemaakt van afval, zoals dat tonnengewijs naar Afrika wordt gestuurd: tweedehandskleding en plasticrestanten van apparaten. In een kraakheldere film (erg veel film hier, in elk paviljoen was wel een film) leggen de leden uit dat die kleding vooral bestaat uit onbruikbare troep, dat het de lokale kledingindustrie kapotmaakt én ook de trots van de bewoners op eigen, nieuwe kleren ondermijnt. Alles is fout aan deze zogenaamde liefdadigheid, vandaar ook de titel: Return to sender. Zulke werken vond ik nuttig, confronterend en ráák – de andere wereld eiste niet alleen haar rechten op, maar maakte ze voelbaar.

foto’s: Jurriën Rood