(13 juli 2021) Wat is voetbal een doodvermoeiend spel geworden. Ik bedoel natuurlijk: toernooivoetbal op televisie. Zelf voetballen is leuk, lastig en tegenwoordig voor mij ook doodvermoeiend, in directe zin. Nee, ik heb het even over het net beëindigde Europese kampioenschap, dat godzijdank niet gewonnen werd door de ploeg die steeds maar thuiswedstrijden kon spelen. Gunde ik ze dan niet dat het voetbal ‘eindelijk naar huis kwam’? Ik had het ze misschien gegund als ze ook werkelijk voetbal gespeeld hadden en niet een soort statisch houtenklaas-bal waarbij mannen zich gegroepeerd naar voren en naar achteren bewegen in een voortdurende poging om te voorkomen dat de tegenstander iets onverwachts met de bal kan doen, of dat zij dat zelf zouden doen.
Voetbal, sorry dit landentoernooivoetbal, is een schouwspel van schuivende linies geworden. Van bovenaf geobserveerd door de top-camera en stuk geanalyseerd. Alsof eindelijk inzichtelijk is hoe een machine werkt; het is machinevoetbal. Het gaat allemaal om die linies, of ze wel goed op één lijn blijven, of ze niet te diep staan (wie weet eigenlijk wat dat betekent? hoe diep ze zich ingraven in het gras?) en of ze geen operationele ruimtes onbenut laten. Het Duitse commentaar spreekt voortdurend van de Dreier- of de Fünferkette, die door een wissel zomaar verandert in een ViererKette. Dat wil zeggen dat er drie, vier of vijf man braaf op een rij spelen, meestal in de achterhoede. Maar het woord Kette, ketting, keten, zegt alles. Dit is een voetbal van mannen in kettingen, aan de ketting gelegd, in de ketenen geslagen. De vrijheid is er uit verbannen. Want vrijheid betekent risico. Dat betekent zomaar een opwindende dribbel van de eigen partij, die nergens heen gaat en eindigt met een inworp van de tegenstander. Of dat de anderen ineens een gaatje zouden vinden en iets onverwachts doen. Dat ze dwars door je dikke Fünferkette heen breken en zomaar een tegendoelpunt maken! En dat moet natuurlijk ten enenmale voorkomen worden.
Dit voetbal staat in het teken van de angst. Alles beter dan een wedstrijd verliezen. Waarschijnlijk speelt elk lid van deze uitgelezen teams op zichzelf honderd keer beter, verrassender en gevarieerder dan je ze hier, ‘op het hoogste podium’, ziet doen. Waarschijnlijk is vrijwel elke wedstrijd uit een provinciaal subdivisieniveau leuker, opwindender en dwazer dan dit geketende voetbal van de nationale ploegen. Ja ja, de belangen zijn zo groot, net als de druk. Er kijken honderden miljoenen mensen die allemaal precies weten hoe je de linie van vijf moet inpassen in een systeem van 3-5-2, en die verschrikkelijk kwaad worden als het roemruchte 4-3-3 systeem losgelaten wordt voor het ook veelgebruikte 5-5 of zelfs 10-0-0 (met z’n allen in het strafschopgebied verdedigen). Het komt omdat de spelers te moe zijn na een vol seizoen, zeggen ze. Het is allemaal de schuld van de coaches, zeggen ze. Nee, die doen hun best om er naar omstandigheden nog wat van te maken, terwijl ze donders goed weten dat hun baan permanent aan een zijden draad hangt bij het uitblijven van resultaten. Want bij dit voetbal gaat het alleen nog om resultaat. En dat wil zeggen dat je vooral niet mag verliezen – verliezen is het ergste dat er bestaat, er staat ontslag op, of in elk geval persoonlijke bedreiging en shitstormen.
Landenvoetbal is aanleiding voor een ouderwetse pot nationalisme op megaschaal, die misschien nog leuk zou zijn als ze niet zo bloedserieus genomen werd. En aan de andere kant is het een enorme geldmachine waarin het draait om miljardeninkomsten aan uitzendrechten, merchandising, om nog maar te zwijgen van de inkomsten uit legaal en illegaal gokken op de uitslagen. Het voetbal zelf wordt platgedrukt tussen deze twee reuzenmachten van geld en nationalisme. Vind je het gek dat het van de weeromstuit angstig wordt, zich inpakt in een dikke laag van zekerheid en zichzelf vrijwillig in de kettingen slaat? Het verstijft en bevriest onder de enorme druk. Het is vrijwillig gevangenisvoetbal. De spelers worden er zoet gehouden met monsterlijke salarissen, net als de trainers trouwens, en het publiek krijgt ‘wat het wil hebben’, ja toch? Nee, echt niet, helemaal niet, geen moment! Een maand lang angsthazenkettingvoetbal uit de gevangenis. Wedstrijden die veel te lang duren, met verlengingen die nog langer duren. Om te eindigen met strafschoppen waar je je alleen nog maar over kunt verbazen. Een minimum aan spektakel voor een maximum aan aandacht, tijd en winst.
Ik vond finalist Engeland niet om aan te zien, een groep wandelende houtblokken. Ik was blij dat de Italianen het toernooi wonnen waarin ze het vaakst iets aardigs hadden laten zien. Maar het gaat me niet om een bespreking van al die teams, vol spelers die ongetwijfeld veel en veel beter kunnen. Ik verbaas me over het idiote ritueel dat een voetbaltoernooi plus bijbehorende tv-uitzendingenmarathon geworden is. Oh, en dat ergerlijke zinnetje ‘nu gaat het toernooi pas echt beginnen’. Steevast uitgesproken na de poulefase, waarin alle landen enkele wedstrijden kunnen spelen. Dat zegt eigenlijk alles. Het toernooi begint pas echt, zogenaamd, als de knock-out fase aanbreekt. Want nu moet er gewonnen worden. Wat een misverstand! Er moet steeds gewonnen worden. En het zijn juist de eerste toernooiwedstrijden die nog iets fris hebben en voor verrassing en vermaak zorgen. Waarom? Omdat er nog een zekere vrijheid aanwezig is. Spelers en trainer denken nog: we proberen iets en als het niet goed uitpakt herstellen we het in de volgende wedstrijd. Heel goed! Zo krijg je nog enige variatie en spanning. De knockout-fase daarna pakt juist uit als de definitieve angst- en verstijvingsfase.
‘Ach, het gaat nu eenmaal om het resultaat.’ Oh ja? Wat je krijgt is het volgende eindeloze toernooi vol weinigzeggende ploegen met weinigzeggend voetbal en onterecht toegekende strafschoppen. Wat blijft hangen, wat echt blijft hangen, nog decennia lang, dat zijn mooie acties, spannende periodes, een eigenwijze voetballer die gedurfde staaltjes laat zien. Wat al decennia is blijven hangen is het Nederland van Cruijff in 1974 dat had moeten winnen, het Frankrijk van Platini of Zidane, het Spanje van Iniesta en Xavi (dat ook nog eens alles won). Het gaat niet om wie er wint, maar om wie er goed en attractief speelt.
Houd toch op met dit doodsaaie resultaatvoetbal en de hele kermis eromheen. Het is verstijfd entertainment, het is ‘het doodse theater’ waar Peter Brook ooit over schreef. Het is alsof je een groep goede acteurs ziet die elke keer verplicht Hamlet in de originele tekstversie moet spelen en dan de volle vijf uur. Het is om te huilen, negentig minuten plus verlenging lang. We moeten het landenvoetbal bevrijden uit zijn zelfgemaakte gevangenis van zekerheid. De speeltijd terugbrengen naar twee keer een kwartier. En dan het veld verkleinen, het doel vergroten, een glooiend veld met gaten?, een maximumtijd voor balbezit zonder doelpoging, strafpunten voor niet scoren. Nee, ik weet het, het zal niet gebeuren, ‘de belangen zijn echt te groot’. De echte oplossing ligt natuurlijk aan de andere kant, bij de consument: niet meer kijken. Dat ga ik volgend toernooi in de praktijk brengen. Ik heb geen zin meer.