Een beeld hield ons gevangen: de bevolkingspyramide

geplaatst in: de mens, Film & TV, Maatschappij, man-vrouw | 0

(17 mei 2021) Sterk aan te raden: een bezoekje aan PopulationPyramid.net. Een schat aan visueel statistisch materiaal over de wereldbevolking, uitgesplitst naar meer kenmerken dan je voor mogelijk had gehouden (scholingsniveau, overgewicht, kinderziekten, ontbrekende riolering). Maar vooral zijn hier op muisklik afroepbare afbeeldingen van de bevolkingspyramiden te zien. Per land of per werelddeel, stand van zaken 2019. Ik toon er een paar, maar kijk vooral zelf.

Het beeld is onthutsend duidelijk: echte pyramiden zijn zwaar in de minderheid. Je vindt ze alleen in de armere en allerarmste landen in Azië en Afrika: zoals Afghanistan, Nigeria, Irak, Zambia (zie: least developed countries). Waar het levenspeil stijgt en de welvaart toeneemt worden minder kinderen geboren en verandert de pyramide ingrijpend. Het wordt een toren, met variaties in de afronding aan de bovenkant. Hij krijgt het silhouet van een pagode (Indonesië, China), of van een lang en behoorlijk recht gebouw (Nieuw-Zeeland, more developed countries).

Nog verder zet de transformatie zich voort in Europese landen; zie de afgesneden gitaar op z’n kant  van Ierland, of, het meest voorkomend: een soort komkommer die in het midden uitdijt (Italië, Duitsland, Nederland) als was er halverwege een uitzichtsplatform met restaurant. Zulke uitstulpingen zien we ook bij China en Rusland, nog afgezien van de overschotten aan respectievelijk mannen en vrouwen die deze torens uit balans brengen. Nog radicaler is het model van Japan dat richting omgekeerde pyramide gaat. De voet is smaller dan alles erboven, een toren waarvan je in werkelijkheid bang zou zijn dat hij omvalt. Maar het gaat me nu niet om flauwe grappen over de vorm van een metafoor. 

Wat je hier visueel leert is dat met de welvaartsgroei (en meer gelijke rechten voor vrouwen) het kindertal dramatisch afneemt en het begrip bevolkingspyramide overboord kan worden gezet. En ook dat deze ontwikkeling op den duur overal op de wereld plaatsvindt, los van lokale omstandigheden, cultuur, religie etcetera. Steeds meer mensen worden steeds ouder, maar krijgen per persoon minder kinderen. Hoe dat allemaal betaald moet worden en alle andere problemen van een vergrijzende bevolking laat ik over aan de demografen en andere specialisten. Mij gaat het om dat beeld van een bevolkingsopbouw, dat zo ingrijpend veranderd is. Er spreekt een soort zelfregulatie uit: als armoede overwonnen wordt en traditioneel manlijke instituten zoals religie of dictatuur de mensen niet meer dwingen en de vrouwen vrijlaten, houdt de mensheid zichzelf in stand zonder het te overdrijven. Met meer dank aan de vrouwen dan aan de mannen. Kan je de pyramide zien als symbool van manlijke hiërarchie in de strijd om het voortbestaan, dan is de toren het vrouwelijke symbool. Dit is de richting die ons samenleven neemt en die hier visueel wordt samengevat.

Nederland

Dit nieuwe beeld zal op den duur consequenties krijgen op talloos veel terreinen, maar ik wil het alvast betrekken op één praktisch Nederlands gebied: het televisiebeleid. Het laat goed de holheid zien van de steeds weer opklinkende roep om verjonging, die onze publieke omroep teistert. Net nog, nu afschaffing dreigde van een sterk, serieus programma als Andere Tijden. (Inmiddels toch niet doorgegaan) Of wanneer de zoveelste oudere presentator/maker plaats moet maken. Waarom? Ja eh… niet vanwege gebrek aan kwaliteit, maar omdat jong nu eenmaal beter is dan oud(er), leuker om naar te kijken ook. En, daar komt ie, eeuwige dooddoener, stoplap van al het tv-gepraat, omdat we ‘natuurlijk een nieuw jong publiek moeten aanspreken’. ‘Anders sterft de televisie vanzelf uit’. O ja? Wat een misverstanden bovenop elkaar. Kijk eerst eens naar het feitelijke bevolkingsgebouw, zou je deze beleidsmakers willen toeroepen. Kijk! Hoezo uitsterven? De bovenste helft van de toren is groter dan de onderste, en de veertigers en vijftigers zijn nog echt niet aan hun sterven toe. Wat is de rechtvaardiging bij een publieke omroep om dit enorme publiek aan zijn lot over te laten? (Een publiek dat bovendien, puur vanwege leeftijd, aandachtig en koopkrachtig is.) En unverfroren voor de jeugd te kiezen, die een duidelijke minderheid vormt? En bovendien, puur door leeftijd, veel minder aan huis gebonden is en daarom ook minder tv kijkt en zal kijken dan de wat oudere groepen. Wat de rechtvaardiging is? Het napraten van een clichébeeld van gisteren, of zelfs eergisteren.

Ooit was er in Nederland een situatie dat er op tv nauwelijks aandacht besteed werd aan jongeren. Ik was jong in die tijd. Begin jaren zeventig waren we dankbaar dat er ergens, eens in de week of zo, ruimte was voor wat popmuziek. Met een paar schoolvrienden gingen we Toppop kijken bij één van hen thuis, genietend van een half uur met lekkere muziek. Zo bijzonder was dat toen. En de Vpro natuurlijk, die deden ook hun best, met alle concertopnames. Jong zijn stelde maatschappelijk en televisiematig gezien nog weinig voor, middelbaar (gezin) of oud (en ervaren) zijn, dat had gewicht. Dat is in de afgelopen halve eeuw zo grondig in zijn tegendeel veranderd dat het omgekeerde tot dogma is geworden. Jong zijn en er voor jongeren zijn, dát is pas belangrijk. Altijd te gebruiken door televisiedirecteuren bij hun publieke optredens, als wisselgeld tussen de beleidsvoornemens en de bezuinigingen door. We moeten natuurlijk wel verjongen.

Nee, ik heb niets tegen jongeren. En ja, ik vind dat voor (en door) hen natuurlijk tv-programma’s gemaakt moeten worden. Zodat tv er ook voor hen is. Maar niet alléén, en niet méér dan voor anderen. Ik heb meer vertrouwen in de realiteit van de bevolkingsontwikkeling, dan in het herhalen van een hol geworden frase van decennia geleden. Kijk naar het Nederlandse bevolkingsgebouw, die vreemde komkommer, en denk erover na wat dat kan betekenen voor een programmastrategie voor de komende tien of vijftien jaar. En stop ermee de cliché’s van gisteren te gebruiken als antwoord op de problemen van morgen. ‘Een beeld houdt ons gevangen’, schreef Wittgenstein al. Ja, maar dit beeld kunnen we afschudden.