Duitse Berichten 26 – Jazz en de cultuuroorlog

geplaatst in: Corona, Cultuur, Duitsland, Muziek, Politiek | 0

(27 okt 2020) Politiek dringt de Jazztage binnen. Een zaaltje vol middelbare mannen en vrouwen, een podiumdiscussie. Het publiek uit zijn goedkeuring door uitbundig applaus na bepaalde vragen, antwoorden en losse opmerkingen. (Niet, zoals in Nederland, door er doorheen te schreeuwen.) Maar als organisator en Jazztage-directeur Kilian Forster het eventjes opneemt voor journalisten en mainstream-media – ‘ze doen niet expres iets tegen de bevolking’ – barst dit publiek uit: ‘Wel! Juist wel! Echt wel!’. De zaal zit vol met Dresdense Wutbürger.

Waar zijn we? Bij een jazzfestival? Bij dit festival, dat ik erg goed ken?

Een stap terug. De Jazztage begon als een soort privéfestival, bedacht door bassist Kilian Forster, die als vader van drie niet steeds op tournee wilde zijn en besloot de muziek dan maar naar zijn woonplaats te halen. In twintig jaar groeide het uit tot het grootste jazzfest in Duitsland, langer dan een maand, met een groot aantal wereld- en Europese sterren. Ik kom er al vijftien jaar en werkte er de afgelopen jaren als vrijwilliger: stoelen klaarzetten, kaartjes scheuren. De schaduwzijde is dat het festival nauwelijks gesubsidieerd wordt, in een cultureel conservatieve stad en deelstaat die het geld liever geven aan het jaarlijkse Dixielandfestival. Dus zijn de kaarten duur, en dat betekent weer dat er weinig tot geen jong publiek rondloopt. Dresden heeft een hoog aangeschreven conservatorium met jazz-afdeling en ook een grote studentenbevolking. Komend uit Amsterdam verbaasde ik me dat zelfs gratis toegankelijke artiestenjamsessies met wereldmuzikanten niet stampvol zaten, maar niet dus. Tussen de Jazztage en de jonge generatie botert het niet erg.

Nu verdiept zich dat tot een scheuring. Er is een rel ontstaan, rond een lezing op het festival. Want de Jazztage bevatten ook af en toe een lezing, over iets heel anders dan jazz. Het gaat om de Zwitserse historicus en dwarsdenker Daniele Ganser, die zichzelf beschrijft als onderzoeker van vredesvraagstukken en ‘verborgen oorlogsvoering’. Concreter: hij houdt uiterst kritische verhalen over de USA, waarbij het soms ook over 9/11 gaat en over het ‘zomaar’ instorten van gebouw 7 (dit voor de kenners). Hij was er vorig jaar ook al, en terwijl ik wekenlang zaaldiensten deed heb ik er niets van gemerkt. Maar dit jaar sprak Ganser zich kritisch uit over het niet zo historische thema van corona en het officiële regeringsbeleid. Dat leverde hem in Duitsland nieuwe aanhang op, maar ook een op internet geuite verdenking van complotdenken dan wel corona-ontkenning. Waarop enkele jonge Duitse jazzmuzikanten vonden dat het festival zo’n figuur geen podium mocht bieden en spontaan opriepen tot een boycot van de Jazztage. Saksische jazzmuzikanten sloten zich aan, de verontwaardiging sloeg aan op het conservatorium, enkele muzikanten zegden hun optredens af, terwijl directeur Forster juist rechtop in de shitstorm ging staan en de vrijheid van meningsuiting verdedigde. De culture wars bereikten de Jazztage.

Intussen is duidelijk dat de facebookopwinding van diverse jonge, ‘linkse’ jazzers niet onderbouwd was met veel onderzoek. En wat er zo links is aan snelle verdachtmaking en het oproepen tot een boycot is me onduidelijk; eerder doet het me denken aan methodes die populair zijn in dictaturen. Aan de andere kant: de lezing is een Fremdkörper en werd vermoedelijk binnengehaald omdat Ganser niet zomaar welkom is in gewone zalen in het land en het festival sinds kort beschikt over een mooie grote tentzaal. Het optreden van Ganser bracht geld op, waarvan, aldus Forster, weer een paar mooie concerten georganiseerd konden worden. Ja, alles draait uiteindelijk om geld.

De tragische ironie is dat juist Kilian zich het afgelopen half jaar enorm heeft ingespannen voor overheidssteun voor uitvoerend kunstenaars in deze barre corona tijden. Met succes. En daarbij zowaar ook meer geld heeft kunnen lospeuteren voor zijn zwaar ondergesubsidieerde festival. Na een regen van buitenlandse afzeggingen wegens corona maakte de Jazztage een compleet nieuwe opzet met uitsluitend (jonge) Duitse jazz-ers. En uitgerekend dan breekt er een storm uit over een lezing. Maar Forster is een onversaagde volhouder. Hij organiseerde snel een gratis toegankelijke discussieronde, met voor- en tegenstanders. Omdat hij ‘bruggen wil slaan’ en mensen bij elkaar wil brengen. Daar ging ik heen, als Jazztage-supporter die dit jaar niet meewerkt vanwege m’n drukke geschrijf.

De grote zaal vóór de lezing.

In het volle opgewonden zaaltje, zaten zo’n twee a driehonderd man, naast elkaar, zonder afstand en zonder mondkapjes. Heel ongebruikelijk. Zulke ‘vrijwillige Infektionsgemeinschaften’ van tien personen blijken toegestaan te zijn, volgens een regeling die door de stadsautoriteiten is goedgekeurd. Zo kon de Jazztage toch concerten voor een paar honderd man/vrouw organiseren. Zelf bleef ik mét mondkapje op afstand lekker aan de kant zitten.

Het ging hier niet over jazz. En nauwelijks over Ganser of zijn lezing. Het ging om wantrouwen en Unmut tegenover de autoriteiten, tegen hun palladijnen van de media en ook tegenover Amerika en de (Amerikaanse) elite, die nu eenmaal de bron is van het kwaad in onze wereld. Het was een puur politieke bijeenkomst, vol Ganser-medestanders. Het publiek speelde de hoofdrol. Ze hadden vrij spel, want de boycotoproepers zelf hadden geweigerd om te komen, een totaal zwaktebod. Als ouderwets-linkse denker kan ik alleen maar zuchten over zulke lafheid, over slecht gefundeerde verketteringsoproepen en dit staaltje cancel culture dat niet links is, maar ongeïnformeerd en intolerant.

Dat betekent niet dat ik me erg aangetrokken voelde tot het publiek dat hier verzameld was, integendeel.

Laat me het zaalsentiment samenvatten: pro Russisch, pro vrede, tegen deelname aan de Afghanistan-oorlog, tegen de mainstream media; tegen het zgn. genderen en uitdrukkingen zoals Kunstler*innen (taalconstructie om het vrouwelijke aandeel te benadrukken); tegen het coronabeleid en officiële coronawoordvoerders zoals Drosten, vóór alternatieve verklaarders zoals de heer Bakhti; en zeer tegen de beledigende benaming ‘complotdenker’. Maar het allerergst vond men het wel om weggezet te worden als ‘Leugner’, Duits voor ontkenner. Want achter de term CoronaLeugner doemt de slagschaduw op van Holocaustleugner – en daar wilde men natuurlijk niets mee te maken hebben. Het is een mix van verongelijktheid en conservatisme, die profiteert van de verkettering door de overzijde en zich zo ineens kan voordoen als het ware vrijdenken.

Bent u er nog? Ben ik er zelf nog? Was dit echt het zaaltje waar ik vorig jaar een meesterlijk concert van Stanley Clarke op de bas omringd door jonge virtuozen meemaakte? Ja. Moeten jazz en politiek strikt gescheiden blijven soms? Nee, voor mij niet. Maar dit was wel een erg matig gelukte kruising. De Jazztage bleken beland aan de verkeerde kant van de culture wars. De oorzaak van dit alles, Daniele Ganser, hoorde het rustig aan en gaf zijn mening in helder geformuleerde zinnen en uitvoerige anecdotes over zijn bestaan als dwarsdenker. Hij was geen moment in gevaar, omringd door medestanders en bewonderaars. De lezing die hij eerder op de dag twee keer gaf ging overigens over de moord op Kennedy! U leest het goed. Oeroude complotkoek, maar wat kan het schelen. Het gaat immers om de onderliggende tendens, van onvrede over alles wat van de autoriteiten afkomstig is. Moeten we die autoriteiten dan niet wantrouwen? Jazeker, soms wel, maar feiten, gezond verstand en medeleven zijn ook dringend nodig.

Mij vielen in deze omgeving een paar dingen op.

– Het is bepaald niet zo dat dit publiek onnadenkend is. (Zoals ik al constateerde bij de beginmanifestaties van Pegida.) En het is óók niet zo dat het zich slechts door een sluwe ophitser laat meeslepen. Deze diep ingesleten clichébeelden kloppen helemaal niet. Het is eerder omgekeerd: dit publiek heeft al lang nagedacht, het heeft zijn mening klaar en zoekt bewust naar een spreker die in goede zinnen met soms een grap veel beter kan verwoorden wat zij al de hele tijd dachten. Namelijk dat de autoriteiten niet deugen en opzettelijk de gewone man willen knechten en dom houden. Of het nu Ganser is die dit sentiment bespeelt, of Sarrazin of een willekeurige vragensteller doet er eigenlijk weinig toe. Het gaat erom de al gevormde mening bevestigd te horen. Applaus verzekerd.

– Ik vind niet dat muziek en politiek gescheiden afdelingen zijn, of moeten zijn. Ik denk dat alles in zekere zin óók politiek is. En ook dat kunst, of jazz, meestal het politieke niveau overstijgt. Maar ik associeer kunst ook met een houding van kritiek, op onrechtvaardigheid, op de status quo. Jazz is voor mij een soort rebellie. Die rebellie was hier gekaapt. Van de conservatieve, antistatelijke en pro-Russische rebellie die hier in de lucht hing moet ik niets hebben.

– En dan nog dat idee zelf van de discussie als wondermiddel. Het gesprek, de dialoog, als smeermiddel van de ‘open democratie’. Hier werd het weer eens verwoord door em. professor Patzelt, alomtegenwoordig in de Pegida-discussies en daarom ook wel de Pegida-versteher genoemd. Wat doe je als je verschil van mening hebt? Patzelt: ‘Freund, wir setzen uns zusammen en praten samen over deze dingen.’ Wat een ijdele hoop, die decennia achterloopt bij de realiteit! Want nu luidt het: ‘Feind (vijand), wij gaan zeker niet samen praten, nooit, wij bespotten en beschimpen elkaar en alle spreken is slechts verdieping van onze tegenstelling. Het is de tegenstelling die we zoeken. Niet de oplossing, de toenadering of het begrip (bluuhhh, begrip), maar de confrontatie’. Fijne politicoloog die deze werkelijkheid nog steeds niet ziet.

Bracht deze discussie dan niets ? Ja, dit inzicht: in tijden van polarisatie is praten alleen nuttig voor de eigen parochie. Kilian had daarom voorgesteld ook nog wat te jammen, met enkele muzikale tegenstanders. Natuurlijk waren ze niet gekomen.

PS: Inmiddels heeft het bijzondere ‘hygiëneconcept’ van de Jazztage mediale aandacht getrokken. Dat wordt de volgende storm. Ik houd m’n hart vast voor het festival.

 
Foto’s: J. Rood en Ostsachsen TV