Tussenbericht; jarig in tijden van corona

(18 maart 2020) Weer een tussenbericht. Het boek over Lentz houdt me af van korte stukjes. En net als ik er toch één schrijf – in Duitsland mag je niet met z’n tweeën naast elkaar fietsen, erg lastig – wordt het overstegen door iets urgenters. De uitbraak van rechtsextremisme hier, de moordaanslagen. De Verfassungsschutz gaat er eindelijk.. ach nee, alweer ruimschoots overstegen door de lawine van berichten over corona. Ik bedoel natuurlijk: CORONA.

De ziekte is in Saksen nog niet erg verbreid, maar om erger te voorkomen heeft men een paar dagen terug proactief ingegrepen: scholen dicht, alle grote bijeenkomsten verboden en veel kleinere gingen uit zichzelf niet door. Bioscopen waren eerst nog open, nu niet meer. Supermarkten nog wel. Mijn zoon heeft vijf weken ‘corona-vakantie’, zoals hij vrolijk zegt, al weet hij dat er nog huiswerk opgegeven wordt. Gelukkig houdt hij van voetbal en mogen we hier de straat nog op – nee, nu zijn ook de speelplaatsen gesloten. Straks wordt het helemaal onmogelijk om hem af te houden van het urenlange smartphonegebruik, waarmee zijn leeftijdgenoten hun vrije tijd doorbrengen.

Deze omstandigheden, van gedwongen binnenblijven, geen school, afzien van alle sociale contacten en uitgaansleven, doen raar genoeg denken aan een soort onderduik. Net nu ik met Lentz’ geschiedenis midden in de oorlogsperiode ben aangeland en volop schrijf over het echte onderduiken, de onderduik op leven en dood. (Lentz, collaborateur, is zelf ook nog ondergedoken.) Vreemde overeenkomst, die misschien ook iets kan leren over hoe het toen gevoeld werd, tenminste door degenen die zelf niet direct in gevaar waren: een rare vage dreiging, een gevaar waar je helemaal geen vat op hebt. Wat mijzelf betreft: als schrijver van een dik boek leid ik toch al een erg geïsoleerd bestaan, geconcentreerd rond een werktafel en een notebook – daar heeft corona weinig aan veranderd.

———–

Deze week bereik ik wat we vroeger de pensioengerechtigde leeftijd noemden. Oeroud. Die leeftijd is intussen wat omhoog geschroefd en op het pensioen zelf moet ik nog wachten, maar de psychologische grens is vol in zicht. Ik voel me niet oud en aan stoppen met werken moet ik helemaal niet denken. Ik doe mijn hele leven al wat ik graag wilde doen en als het lukt wil ik daar nog een hele tijd mee doorgaan: schrijven, filmen, theater maken, wat muziek erbij. En de barrière van 65, vroeger een soort muur waarachter de geraniums en het bejaardenhuis wachtten, is allang geslecht door de generatie boven mij. Het is niet meer dan het volgende kilometerpaaltje op een hopelijk lange weg. Kijk naar de Stones, mijn oude helden; Mick Jagger, die halverwege de zeventig weer rondhupst als een jonge vent, na een hartoperatie. Keith (Richards) met zijn steeds doorgroefdere vogelkop, die een zware hersenoperatie overleefde en voor de honderdduizendste keer het beginakkoord van Honky Tonk Women aanslaat tijdens het zoveelste stadionconcert van hun nieuwe tour. Oh nee, die dreigt nu ook afgezegd te worden. Alleen corona kan de Stones stoppen en dan nog maar tijdelijk.

————-

Als je maar lang genoeg leeft word je vanzelf een oude(re) vent. Daar hoef je weinig voor te doen, dat krijg je gewoon cadeau, als je niet al te ongezond leeft.

Een popzin klinkt in mijn hoofd: ‘Van al zijn jongensdromen, was alleen het oud worden gehaald’, zongen Acda en De Munnik in ‘Het regent Zonnestralen’. Een schitterende zin in een dito lied van een dito album dat alweer meer dan twintig jaar oud is. Altijd als ik de song hoor moet ik speciaal die ene zin hardop meezingen. En daarna breed glimlachen. Het gaat me niet om de melancholieke constatering dat er van je dromen helemaal niets terecht is gekomen, dat trek ik me in elk geval niet zo aan. Het gaat om die diep ironische zin zelf:

        ‘En van al zijn jongensdromen, was alleen het oud worden gehaald

– alsof oud worden zelf ook een jongensdroom was! Oud worden, voor welke jongen is dat ooit een droom geweest? Ouder misschien, maar oud? Wie wil er graag oud zijn?

In het Victoriaanse tijdperk, eind negentiende eeuw, was dit nog radicaal anders. Jong zijn betekende: niets voorstellen. Dus probeerde iedere jongeman er ouder uit te zien dan hij was. In Wittgensteins jeugd lieten ze zo snel mogelijk baarden en snorren staan, en van die bakkebaarden die het gezicht overwoekerden. Ouder en gewichtig lijken, dat gaf aanzien. Van ‘jong’ moest je zo snel mogelijk wegkomen. Dat is in de loop van de eeuw erna compleet omgedraaid. Jong zijn is wat telt. Nu kijken we bezorgd naar de overgebleven drie (manlijke) kandidaten voor de presidentsverkiezingen in Amerika: allemaal zeventigers en Trump is nog de jongste! Gewichtig misschien, maar zijn ze niet veel te oud? Kunnen ze dat ambt überhaupt nog lichamelijk aan? Om nog maar te zwijgen over hun risico’s in het coronatijdperk.

De ware jongensdroom is om van alles te bereiken, te doen, te ervaren, in leven en liefde. En daarbij eigenlijk jong te blijven, zoals de Stones. Oud worden is geen droom, dat is de grootste werkelijkheid van het leven. Leven is niets anders dan in de tijd staan, tijd doorbrengen, oud worden dus. De droom is om daar op een of andere manier aan te ontsnappen. (En natuurlijk, jongensdromen kunnen slechts gerealiseerd worden dankzij die ene basisvoorwaarde: oud worden.) Mijn zoon ziet het tijd doorbrengen in de komende weken vooral als een groot probleem: het komt hem voor als een eindeloze stilstaande zee, waar hij permanent de verveling moet bestrijden. Ging het maar sneller, werd hij maar eerder ouder. Wees blij dat het langzaam gaat!, kan ik hem wel toeroepen, maar dat is zinloos. Hij heeft zijn eigen tijdsbeleving.

————

Een Duitse vriendin op straat zegt lachend: weet je waar de Amerikanen nu voor in de rij staan? Wapens. Nederlanders? Hash. En wij? Wc-papier! En ze slaat zich tegen haar hoofd. Ik ga haar niet vertellen dat ook in Nederland volop pleepapier gehamsterd is. Liever houd ik de illusie in stand van het leuke, vrije landje waar iedereen voortdurend stoned is. En ben blij dat ik niet in Amerika woon.

Ik wens mijn lezers gezonde weken toe, en dat het oud worden gehaald wordt.