(13 feb 2019, In de serie muziek en filosofie)
Dit is een van de bekendste zinnen uit de popmuziek. En ook een van de domste.
“We don’t need no education / (we don’t need no thoughts control)”
Hij komt uit Another brick in the wall, van het Pink Floyd album The Wall, geschreven door bassist Roger Waters. Het werd een wereldwijde nummer één hit en de meest succesvolle song van de groep. De gedachte hier is: We hebben helemaal geen onderwijs (maar education betekent ook: opvoeding) nodig, dat leidt maar tot voorgekookte gedachten. We moeten vrij zijn om onze eigen gedachten te ontwikkelen en vorm te geven. Geen lessen, geen onderdrukkend schoolsysteem, geen controle, weg ermee!
Hey teachers, leave those kids alone!
De zin en het lied maken deel uit van een conceptalbum, later tot film gemaakt, waarin een strenge ouderwetse school afgebeeld wordt als voorportaal voor een wereld van gehoorzaamheid, uniformiteit en conformisme. Ja natuurlijk: zúlke education hebben we inderdaad niet nodig. Maar het zinnetje stelt de zaak algemener. En met zijn stampende beat heeft het zich intussen losgezongen van zijn oorsprong en is zelf tot een staande uitdrukking geworden; een icoon van de meezingpop, tussen al die andere zinnen in het Engels-Amerikaans die in ons collectieve bewustzijn gegrift staan als waarheden van onze tijd.
Take a walk on the wild side / Be yourself no matter what they say / We don’t need no education /
All you need is love / I just want your extra time and your… kiss.
Popmuziek – en dit zijn stuk voor stuk hoogtepunten uit de dikke catalogus – heeft regelmatig de neiging het simpele idee en het simpele leven te verheerlijken. Dat zingt lekker weg en voelt een stuk beter aan dan een verantwoorde verhandeling met veel enerzijds-anderzijds. Een popsong wil je op gevoel raken, en dat is goed zo. Maar eigenlijk best wonderlijk dat vrijwel geen popsong het waagt om eens het tegendeel te beweren: School is leuk en als we iets nodig hebben is het wel onderwijs cq opvoeding. Dat zal komen omdat een belangrijk element van popmuziek opstand is. En school is verplicht, het vertegenwoordigt een bepaalde traditie en een zekere autoriteit, dus komt de popmuziek ertegen in opstand. Weg met die conventie! En als het ook nog zo aanstekelijk op muziek wordt gezet ga je het vanzelf meezingen, zelfs als je het, zoals ik, een van de allerdomste popzinnen vindt.
We don’t need no education. Het doet me denken aan een andere zin, afkomstig uit de literatuur: ‘Het leven heeft me godzijdank niets geleerd’. Die is van Nescio. Hoe hoog ik hem ook acht als schrijver, hoe graag ik hem ook als held zou willen presenteren, deze uitspraak hoort thuis in het rijtje ‘grootste stommiteiten ooit’. Hoe kun je door het leven gaan zonder iets te leren? En daar nog trots op zijn ook? Wat een verschrikkelijke misplaatste arrogantie.
Het menselijke leven is een grote ontwikkeling, een proces met vele bochten en kniks of zelfs omdraaiingen. Het is één groot leerproces. Precies het feit dat we kunnen nadenken, op onszelf kunnen reflecteren, van onze fouten leren en onszelf kunnen verbeteren – maakt ons tot mensen. In Je moet je leven veranderen schetst de Duitse filosoof Peter Sloterdijk een geschiedenis van deze aangeboren capaciteit tot zelfverbetering. Het vermogen tot leren en daarmee een nieuwe richting inslaan, dus tot verandering, dat is ongeveer de kern van ons leven. ‘Het nog niet vastgelegde dier’ noemde Nietzsche de mens ooit. We kunnen onszelf bestemmen. Maar als het aan de bedenkers van deze zinnen lag bleven we ons leven lang in de ‘gelukzalige’ staat van totale onbestemdheid die we als zuigeling al hadden. Stasis wordt voorgesteld als paradijs.
Bij zulke zinnen moet ik denken aan dit plaatje. Je zou denken dat als het lichaam groeit, alles meegroeit: je ledematen, je ingewanden, je hoofd en je hersenen. Maar dat klopt niet. Hersenonderzoekers maakten scans van ernstig verwaarloosde peuters in een weeshuis, die verstoken waren van aandacht, omgevingsinvloeden en onderwijs. De plaatjes tonen dat bij zulke kindjes de hersenen én de schedel zelf helemaal niet uitgroeien. Ze houden de hersenomvang van een baby (ongeveer een kwart van het volume van dat van een volwassene), omdat zo’n kind geen prikkels heeft gekregen, niet van moeder en vader, niet door woordjes te leren, of spelletjes te doen met vriendjes. ‘Sociale en maternale deprivatie’ is de vakterm, maar de hersenfoto toont meer dan dat. Het is een horrorbeeld, van een geest die zich niet heeft kunnen ontwikkelen. Het brein is een soort spier, die klaarligt, maar wel gebruikt moet worden. Als we er niks in stoppen blijft het gewoon een klein klompje vlees, dat tot weinig in staat is.
“Hey, teacher, leave them kids alone!” – als ze dat echt zouden doen liepen wij rond met hersenen die enigszins vergelijkbaar zijn met het plaatje hierboven. We zouden de tekst van het lied niet kunnen snappen, en de melodie niet herkennen. Zonde, want het blijft natuurlijk een erg lekker nummer. En zeg nou zelf: wie wil er gecontroleerd worden in zijn gedachten? We hebben alleen vrij veel opvoeding en onderwijs nodig om ons op die gedachte te brengen.
Ach, ik weet wel, ik neem deze popzin veel te serieus, zo absoluut is hij echt niet bedoeld. Maar juist in mijn generatie, van hippies en after-hippies, werd het romantische beeld van de onopgevoede ‘edele wilde’ weer erg populair. Terug naar de natuur, weg met alle aangeleerde maatschappelijke dwang. Ik geloof er niets (meer) van en voer regelmatig een filosofisch strijdgesprek voer met de aanstichter er van, Jean-Jacques Rousseau, die net zo gemakkelijk schitterend revolutionaire zinnen kon schrijven als volstrekt onzinnige. Het terug naar de natuur-denken konden wij, Woodstock-kinderen, ons permitteren omdat we al zoveel education hadden ontvangen en zo doordrongen waren van allerlei zeer beschaafde waarden uit die opvoeding, zoals tolerantie. Het was natuur als korte vakantie, als excursie vanuit de stevige thuisbasis van aangeleerde cultuur.
Op de Filmacademie had ik een vriend die dit natuur-gedachtegoed belichaamde. Niet moeilijk doen, geen leraren of theorie, gewoon de simpele inborst volgen. Hij maakte, met veel hulp van anderen, een eindexamenfilm die precies de opstand tegen onderwijs en onderdrukking door volwassenen tot onderwerp had. Erg leuk, anarchistisch en aanstekelijk. Daarna kwam zijn filmcarrière echter niet van de grond. Hij werd een handelaar/verzamelaar en ook kluizenaar, die veel te veel dronk en alle mogelijke lichamelijke mankementen kreeg. Toen ik hem voor het laatst opzocht in zijn volgepakte huis vroeg hij me wantrouwig waarom ik weer was gaan studeren (filosofie). Want wat bracht zo’n studie nou? Ik kon zeggen dat ik de ideeën prachtig vond en van het leren genoot, dat maakte weinig indruk. Het idee dat leren slecht voor je is, hing weer dik in de lucht. Tot ik vroeg wat hij zoal deed. Hij zat thuis en… las! Kranten, tijdschriften, boeken. Onderstreepte allerlei passages, bewaarde de artikelen in hoge stapels. ‘Lezen en studeren, dat is het interessantste wat er is’, zei hij, zonder de tegenstrijdigheid zelfs maar op te merken. Ja, zei ik, dat vind ik ook. Hij draaide nog steeds zijn oude elpees uit de jaren zeventig, op een even oude pick-up. Pink Floyd zat er zeker ook tussen. We don’t need no education. Jaja.