(18 juni 2016) Er is een opvallend verschil tussen de nieuwste, derde serie van de Amerikaanse tv-hit House of Cards en zijn beide voorgangers. De eerste twee maal dertien afleveringen vertelden in feite hetzelfde verhaal: de stelselmatige wraakneming van het politieke dier Frank Underwood, als hij niet in de nieuwe regering komt die hij mede tot stand heeft gebracht.
Aan het einde van de eerste serie heeft Frank, of beter: Francis zoals zijn vrouw hem noemt, zich opgewerkt tot vice-president. Aan het eind van de tweede wordt hij de nieuwe president van de Verenigde Staten. Wij volgen met hoeveel list, bedrog en meedogenloosheid Underwood te werk gaat om dit doel te bereiken. Hij is een machtmens pur sang, maar heeft intussen ook een motief dat hem sympathie oplevert: miskenning. Hij is vernederd en gekrenkt zou Dostoievsky zeggen, hij komt op voor zijn gekwetste eer. Hij gaat daarin alleen veel te ver om de sympathie te behouden. Zijn geraffineerde plot om een jonge politicus te compromitteren met alcohol en seks en hem daarna de dood in te jagen zal Underwood blijven achtervolgen. Minder blijvende last bezorgt hem vooralsnog zijn andere misdaad: de nieuwsgierige, jonge journaliste die hij eerst tot zijn persmarionet en geliefde maakte, duwt hij onder de trein als ze lastige vragen begint te stellen (over het andere plot).
Gewetenswroeging heeft Underwood helemaal niet. Gedreven door machtshonger en wraak ontwikkelt hij zich tot een beest van een man. De speciale rol die zijn ondoorgrondelijke, ambitieuze vrouw hierbij speelt, als een moderne versie van Lady Macbeth, is weer een van de grote attracties van de serie. Net als het minimaal aangeduide geheim dat Francis met zich meedraagt: zijn ver weg gestopte homoseksuele verlangens die kennelijk omgezet zijn in agressie en meedogenloosheid. Maar met name de tweede serie, die begint met de onbespiede metromoord op Zoey, lijdt onder het verlies aan sympathie voor de hoofdpersoon en aan een gevoel van thema-herhaling. Pure onversneden ambitie, kwaadaardigheid en cynisme zijn op den duur toch minder aantrekkelijk dan de brutale, schelmachtige inventiviteit van de eerste reeks.
Dit alles verandert in serie drie als Frank zijn doel bereikt heeft. De schrijvers en ontwerpers hebben een heel verstandige draai gemaakt – ze konden ook nauwelijks anders, een puur cynische president houdt het geen week vol. Ineens wordt Underwood belaagd door reële wereldse problemen – werkloosheid, de verhouding met Rusland, een hurricane – en moet hij zich per aflevering uit nieuwe politieke nesten zien te redden. Hetzelfde geldt voor de Lady, die zomaar promoveert tot ambassadrice bij de UNO zonder veel voorkennis op dit gebied. Van jagers worden ze nu tot opgejaagden, achterna gezeten door wereldproblematiek en daarbij moet Underwood ook nog vrezen voor het opspelen van zijn duistere verleden. Naast de macht die hij nu hééft en die hij ook regelmatig in onversneden vorm gebruikt, draagt hij nu dat enorme land en de hele wereld op zijn schouders. De opgaven zijn immens, de tegenwerking ook. En ineens kan zijn grote kwaliteit naar voren komen: die van eersterangs escape artist. Zwoegend, moe, vrijwel verlaten door zijn omgeving, weet Frank door slimheid en toeval omdraaiingen te bewerkstelligen en openingen te vinden die respect afdwingen. Als een Houdini in de machtsarena. Ineens zet de rascynicus zich in voor een reële, sociale oplossing, een groot werkverschaffingsproject, en lijkt er zelf ook nog in te gaan geloven. Gekomen tot aflevering 8 voorspel ik dat Underwood voor de bijl zal gaan en dat zijn verleden tevoorschijn zal komen, zoals het in een moralistische Amerikaanse vertelling behoort – maar dat hij op weg daarheen weer sympathiek is geworden. En dat we hem nog zullen gaan missen.
(november 2015)
PS. Ongelooflijk. Hij overleeft het en gaat op campagne voor herverkiezing.