(5 mrt 2024) Alweer jaren geleden, nog voor de herdenking van het begin van de Eerste Wereldoorlog begon, verscheen het boek ‘De duizelingwekkende jaren’ van historicus Philip Blom, over de veertien jaar direct voorafgaand aan die ‘Grote oorlog’. Het is niet zoals je misschien zou verwachten een verhaal over alle geopolitieke ontwikkelingen die uiteindelijk wel moesten leiden tot die enorme slachtpartij die tientallen miljoenen mensen het leven zou kosten. Wat Blom doet is hoofdstuk na hoofdstuk beschrijven wat er op sociaal en cultureel gebied speelde in de eerste veertien jaar van de 20e eeuw in de landen van de Oude Wereld, Europa. En wat daar allemaal aan het veranderen was.
Ik had me nooit speciaal voor die tijd geïnteresseerd. Waarschijnlijk beïnvloed door oude zwart-wit filmpjes met te snel bewegende straatbeelden of dito mannen met maffe helmen op paarden, leek mij alles van voor de Eerste Wereldoorlog (zwart-wit!) gewoon erg ver weg, onherkenbaar en op een bepaalde manier primitief. Zoals ik ook niet warm kon lopen voor de Victoriaanse mode die mannen voorschreef om toch vooral hun gezicht te bekleden met enorme snorren en baarden. Ouderwets, onooglijk, museummateriaal! Wat had ik me vergist, in alle opzichten.
In zijn schitterende, meeslepend geschreven boek, laat Blom zien op welke hoge niveau’s van welvaart en denken de Europese beschaving stond anno 1900, mede gefinancierd door het leegplunderen van koloniën in andere werelddelen. Hoe door heel Europa de steden uit de grond sprongen en er een internationale bouw-boom plaatsvond. Maar vooral hoeveel er intussen onderhuids broeide, wat er aan het verschuiven was, welke vernieuwingen zich aankondigden. Er was de onstuitbare opkomst van de wetenschap. De fotografie werd populair en de film deed zijn intrede. Freud legde een heel nieuwe wereld bloot in onze geest, van het onbewuste. De machine veroverde de wereld, er kwamen auto’s, vliegtuigen en ook al de eerste raceauto’s. Het leven versnelde aanzienlijk en dat bracht ook zenuwziektes met zich mee. Massaconsumptie deed zijn intrede. De beeldende kunst sloeg een compleet nieuwe richting in, weg van de letterlijke afbeelding. Op sociaal gebied dienden zich ingrijpende nieuwe ideeën aan die pretendeerden maatschappij en bevolking te kunnen ‘verbeteren’: eugenetica en rassenleer. En erbovenuit stegen de visioenen van een radicale denker die zelf in waanzin was weggegleden: Nietzsche had eerst de dood van God geproclameerd en voorspelde dat de mens voor een compleet nieuwe stap stond, weg uit al zijn eigen beperkingen, richting Übermensch.
Kortom niks geen tijd van stilstand en het bijpunten van de eigen snor, maar een tijd van grote verandering, al bezig of zich aankondigend. Misschien wel de belangrijkste verandering van allemaal was dat, in welgestelde kringen, vrouwen opstonden om op te komen voor de rechten die ze nog nauwelijks hadden. De suffragettes in Engeland eisten vrouwenkiesrecht en toegang tot hoger onderwijs, een gelijke plaats in de zogenaamd vrije en gelijke democratie. Daarmee vormden ze het volgende element in een reeks die de heersende orde aan het wankelen bracht. En die orde was al sinds eeuwen manlijk, aristocratisch, patriarchaal en autoritair. (Daar kwam ook het gebruik vandaan om al op jonge leeftijd baarden en snorren te laten staan: het ging erom snel oud en manlijk te lijken. Want dat was wat maatschappelijk telde.)
Dit is het beeld dat Blom tussen zijn regels door laat ontstaan, over de veertien jaar voorafgaand aan de geweldsexplosie: door alle nieuwe tendensen kwam de traditionele manlijkheid op de tocht te staan. Hij schetst een ‘groeiende onzekerheid over mannelijke waarden en mannelijkheid op zich.’ Ik zal hem zelf even aan het woord laten: ‘Maar al dat gebluf en geparadeer, dat gedraai aan snorren en oppoetsen van grote kanonnen kon niet verhullen dat het spel uit was. Er moest iets nieuws voor in de plaats komen – mogelijk een nieuw wereldbeeld’. Of: ‘Voor de man als krijger was gewoon geen plek meer in de moderne samenleving.’ Blom signaleert een ‘mannelijke angst om te worden ontmand’ door alle veranderingen, gekarakteriseerd als: ‘machines en vrouwen, snelheid en seks.’ En de reactie is een ‘Opstand van de redeloosheid tegen de moderniteit zelf’.
Zo suggereert de historicus een alternatieve verklaring voor het ontstaan van die eindeloze oorlog, die men doorgaans maar moeizaam kan verklaren vanuit alle wisselende bondgenootschappen in het oude, welvarende Europa. Nee, zo luidt hier de suggestie, er was iets veel algemeners aan de hand. Het waren de ouderwetse mannen die even grondig orde op zaken gingen stellen in een wereld die knaagde aan hun aloude machtsbasis. De man slaat terug, met zijn vertrouwde instrument: het recht van de sterkste. De eeuwenoude patriarchale orde liet zich niet zomaar aan de kant schuiven. Ik vond en vind het een prachtig prikkelende analyse, die iets zichtbaar maakt van een wezenlijke verandering op macro-niveau binnen onze samenlevingsvorm. Geschiedschrijving wordt tot filosofie.
Dat is allemaal meer dan honderd jaar geleden. We staan er niet meer hetzelfde voor als in 1914. Zeker sinds Wereldoorlog nummer twee zijn de westerse maatschappijen daadwerkelijk ingrijpend veranderd en veel minder autoritair-patriarchaal geworden, al is de strijd voor gelijkheid nog niet gestreden. Er heeft een grote emancipatie plaatsgevonden, allereerst van vrouwen gevolgd door verschillende minderheden, die nog gaande is en verre van voltooid. Maar het is nog altijd dezelfde traditionele machtsbasis van de (witte) man die hierdoor aangetast en verkleind wordt.
Ineens dacht ik dat Bloms analyse eigenlijk evengoed van toepassing kan zijn op onze eigen tijd. Kijk naar de opkomst van autocraten wereldwijd, – moet ik hun namen nog noemen? – de oorlog van Rusland, het gedreig van China, de idiote bokkesprongen en mogelijke herverkiezing van Trump, gekoppeld aan een hernieuwde onderdrukking van minderheden, van vrouwen, in Duitsland aan het gescheld op de ‘genderregels’ – het is weer de oude manlijke orde die zich op drijfzand voelt staan en zich redeloos gaat verzetten tegen de moderniteit. (En dan hebben we het nog niet eens over de overal gevoelde dreiging van een machtsovername door de algoritmen van de AI.) De ouderwetse man maakt zich opnieuw op om stevig terug te slaan, gebruikmakend van het aloude middel van krachtsvertoon gevolgd door gewelddadigheid.
Ach nee, zo erg is het toch niet? We waren toch een heel stuk verder gekomen in de afgelopen ruim honderd jaar? De orde zelf is intussen een stuk democratischer en gelijker geworden en kan niet meer zomaar gekaapt worden. Tenminste… niet in westerse democratieën. Althans in de meeste. Althans dat dacht ik tot aan de laatste Nederlandse verkiezingsuitslag. Erg gerust ben ik er niet op.
Als dit toch zou kloppen, als we inderdaad leven in een moderne heruitgave van Bloms duizelingwekkende jaren, dan staan ons nog verschrikkelijke tijden te wachten.