(14 nov 2016) En toch geloof ik in de democratie. In vrije verkiezingen. In one man, one vote. Vanwege de gelijkwaardigheid. En de vrijheid die er in besloten ligt. De keuze, waarmee je voor een kort moment de eigen toekomst en die van je medeburgers kunt medebepalen. Dat althans kunt proberen.
Ik had over andere dingen willen schrijven, maar deze week is er eigenlijk geen ander onderwerp dan de doffe dreun die de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten betekent. Ook voor mij als niet-Amerikaan. En heviger dan vorige verkiezingsdreunen, waarbij rechtsconservatief het roer overnam. Bijvoorbeeld de landslide winst van Reagan in 1980, of de dubieus bij elkaar gesprokkelde overwinning van George Bush op Al Gore. Of in eigen land: de zoveelste verkiezingsnederlaag van de PvdA in 2002, het jaar van het Fortuynisme. Want meer dan die eerdere voorbeelden doet Trumps winst vrezen voor de democratie zelf. Deze man past in een internationale trend van ouderwetse machtspolitiek uitgevoerd door machtsmannen, bij wier optreden het geweld nooit ver weg is. Eerder heb ik beschreven dat het in onze vorm van democratie eigenlijk gaat om een paar onderliggende ideëen: pluraliteit en geweldloze tolerantie.* Juist die ideeën lijken in gevaar te komen. Als het waar is dat Trump als president kritische journalisten gaat vervolgen belandt hij op het terrein van Erdogan en Putin. En zeg niet meteen dat het zo’n vaart niet zal lopen. De populistische golf zelf is ook steeds onderschat en weggeredeneerd. (Zeg ook niet te snel dat dit onvermijdelijk moet gebeuren; de grilligheid van de realiteit past langs geen enkele lineaal.)
Zo kan dus de democratie tot haar eigen bedreiging worden. Als er maar een meerderheid te vinden is die het pluralisme zat is, aan de tolerantie voorbij gaat en voor wie geweld daar vanzelfsprekend bij hoort. Nee, de kiezers hoeven daar nog niet eens helemaal in te geloven, als ze maar een voorman kiezen die er in gelooft is dat al genoeg. Dan kan de democratie op democratische wijze ontaarden in een niet-plurale, intolerante vorm van dictatuur.
Goed. Het heeft geen zin te lang als een konijntje in de koplampen te gaan zitten staren als je niet wil worden overreden. ‘Wat te doen?’, vroeg Lenin al en dat is opnieuw de vraag. Wat verdedigd moet worden is niet eens in eerste instantie die democratie, waar men het steeds over heeft. Die ook, natuurlijk. Maar binnen de democratie is het vooral dat idee van pluraliteit in een kader: een veelvoud aan meningen, richtingen, geloven, culturen, bijeengehouden door een paar grondregels, zoals geweldloosheid en tolerantie.
Intussen geloof ik nog steeds in de democratie. En in het systeem van representatieve vertegenwoordiging, zoals we dat in Nederland hebben. De huidige malaise wordt vaak toegeschreven aan een kloof met de politici en een tekort aan directe democratie, maar ik geloof er niets van. Directe democratie biedt misschien mogelijkheden als aanvulling, maar lijkt me geen reële vervanging. Eerder ben ik bang voor het wegvallen van de matigende werking van een parlement dat op enige afstand opereert, heb weinig vertrouwen in de zelfwerkzaamheid van de hele bevolking en zie vooral veel mogelijkheden voor de sterksten en de luidsten om zich naar voren te dringen. Met de roep om directe democratie staart men zich blind op de vorm, terwijl het om de inhoud gaat. Er bestaat een immense, rebelse ontevredenheid bij een groot deel van de kiezers. En kijk: dan werkt de vertegenwoordigende democratie wel degelijk. Het ontevreden geluid wordt niet onderdrukt maar kan verkiezingen beheersen en winnen. Of ik daar nu blij mee ben of niet.
Echt blij was ik maar een paar keer, in de inmiddels veertig jaar dat ik zelf aan verkiezingen kan deelnemen. De meeste verkiezingsuitslagen die ik meemaakte waren niet prachtig en ook niet heel slecht. De democratie is voor de individuele kiezer soms een steun in de rug, vaker een ‘genoegen nemen met’. Politiek is geen sprookje en ook geen sportwedstrijd, het is de kunst van het haalbare, het accepteren van het compromis. Maar ik ga echt niet de modieuze conclusie trekken dat al die verschillende uitslagen toch niks uitmaken. Dat er niks verandert, dat alle partijen lood om ijzer zijn, dat alle beloften toch worden verbroken en de burger niets te zeggen heeft – kortom, dat de vertegenwoordigende democratie op de schroothoop kan. Dat is aperte onzin die je tegenwoordig niet alleen van populisten hoort. Democratie is vaak een stap vooruit gevolgd door een stapje achteruit. Zo werkt het. Het is nu eenmaal pluraal en niet monistisch (één waarheid). Dat is geen reden om in wanhoop het hele systeem overboord te gooien.
Vrije democratische verkiezingen zijn eigenlijk een feest. Het is de viering van een werkelijk bijzonder systeem waarin we gezamenlijk (indirect) zelfbestuur uitoefenen en ons lot in eigen hand nemen. We zijn dan verre van machteloos, als burgers, integendeel. Als de democratie ontspoort is dat ten eerste een inhoudelijke kwestie. Als mensen er geen interesse in hebben komt dat omdat de gepresenteerde ideeën kennelijk niet inspirerend genoeg zijn. En als we de verkeerde kant op dreigen te gaan ligt dat ten eerste aan de heersende ideeën en hun gevolgen.
Ik schreef al eerder dat de grondbeginselen van onze tolerante, plurale democratie beter en duidelijker verdedigd zouden moeten worden. Met name door politiek links**. Ik vind dat die kant zich, om verschillende reden (neoliberalisme, postmodernisme), in de afgelopen decennia te veel heeft afgekeerd van de basispijlers waarop zij zelf ook rust. Dat was en is niet alleen stom, het wekt ook de indruk bij veel mensen dat dit links überhaupt geen grondregels meer hanteert of handhaaft. En dat veroorzaakt een onzekerheid die vatbaar maakt voor eenvoudige, maar duidelijke verhalen van de andere kant, die veiligheid belooft via simpele oplossingen en ouderwetse categorieën. Bedenk wel: een flink deel van deze kiezers stemde ooit links(er), geloofde ooit in links.
Links is aan zet, al erg lang. Helaas hebben ze de neiging om in hun ongeloof en walging over de tegenstander zich van hem af te keren (Melkert bij Fortuyn) of naar de wapenen te grijpen. Voorstelbaar, maar niet effectief. Te weinig wordt de tegenspraak als aanleiding genomen om het eigen denken te vernieuwen en verbeteren. Dat is hoognodig en ik hoop dat het daarvoor nog niet te laat is.
Intussen geloof ik nog steeds in de democratie. Het is een systeem dat zichzelf kan corrigeren en verbeteren. Dat gaat niet vanzelf en wordt ook niet bewerkstelligd door een vormverandering. Het komt voort uit nieuwe en vernieuwende ideeën. Zolang president Trump de Amerikaanse democratie zelf niet ondermijnt of afschaft (zoals andere wereldleiders doen) zal zij zichzelf kunnen herstellen van deze dreun. En dat geldt ook voor links.
*Over pluraliteit en tolerantie, zie Blog: www.jurrienrood.nl/blog/2016/09/23/een-bodem-voor-europa/
**Over het tekortschieten van links: ‘De kwestie Pegida’. www.jurrienrood.nl/de-kwestie-pegida