Duitse Berichten 40 – Brug in het water

geplaatst in: Duitsland, Maatschappij | 4

(12 sept 2024)  Gisternacht is hier een brug ingestort. Zomaar ineens, zonder waarschuwing. Er was niemand in de buurt, gelukkig, en ook reed er niet juist een nachttram overheen, godzijdank. Dan was het een echte ramp geworden. Maar een kleine ramp is het nu ook. Want dit is niet zomaar een brug: de Carola-brug is de grootste centrale brug van Dresden, de belangrijkste verkeersader die beide delen van het centrum met elkaar verbindt. Pal ernaast ligt het historische centrum met zijn kerken en gebouwen uit de baroktijd. En aan de overkant is het terrein waar in de zomer een beroemde openluchtbioscoop staat en grote concerten gegeven worden, van Sting tot schlagerkoning Roland Kaiser. Bij zo’n concert verzamelen zich vele tientallen mensen op het stukje van de brug waarvandaan ze nog net het podium kunnen zien. Precies daar is hij nu ingestort.

Je zou ‘de Carola’ kunnen vergelijken met een van de grote Amstelbruggen in Amsterdam, ware het niet dat de Amstel een lief slootje is vergeleken bij de rivier die door Dresden stroomt. De Elbe is een grote, sterk stromende krachtpatser van een rivier, die schrikwekkend omhoog kan komen en dan een directe bedreiging vormt voor de binnenstad. Bruggen in deze stad moeten bestand zijn tegen een enorme, permanente waterdruk. Vandaar misschien dat er niet zo veel van zijn: de binnenstad telt er vier, waarvan drie nog afkomstig uit de negentiende of zelfs achttiende eeuw. De Carola Brücke is de jongste van het stel, in de DDR-tijd gebouwd als een nieuwe stevige verbinding: een betonnen monster op hoge poten.

Komend uit bruggenstad Amsterdam verbaasde het me vroeger wel eens hoe laconiek er hier werd omgegaan met de oude bruggen, bijvoorbeeld toen van een andere stadsbrug spontaan stukken steen omlaag begonnen te vallen. En hoe langdurig men probeerde om de bouw van een nieuwe, moderne (metalen) brug over de Elbe tegen te houden, puur omdat hij niet zou passen in het mooie landschap. Dresden laat zich nu eenmaal regelmatig kennen als een behoudende, achteromkijkende stad. (Gelukkig hebben ze de Waldschlösschen-brug wel gebouwd, hij zal nu erg veel verkeer moeten opvangen. En hij is nog mooi ook.) Maar dat is eigenlijk oud nieuws. Want sinds een jaar of tien is de stad wel degelijk bezig om de oude bruggen te saneren of zelfs te herbouwen. Daar was ze zelfs eerder mee dan Amsterdam, dat inmiddels ook geschrokken is van de onderhoudsstaat van haar bruggen.

Juist zo’n sanering is al een poosje aan de gang op ‘de Carola’, die eigenlijk bestaat uit drie naast elkaar gelegen delen. Ze werden een voor een aangepakt en niet tegelijk, om de route open te houden. Maar het leidde natuurlijk toch tot wegversmallingen en files in het spitsuur en dus tot bezwaren van lokale politici die erg op de hand van de auto zijn. Daar komt nog bij dat juist nu in de nazomer, als experiment, op het middelste deel een verbreed fietspad is aangelegd, wat ook betekent: een rijstrook minder voor de auto’s. Hiertegen werd prompt door de autovriendelijke politieke lobby geprotesteerd, tot bij de burgemeester aan toe. Ze kregen geen gelijk, het fietspad kon blijven. Een dag later stort een deel van die brug zomaar in… En keurig, precies langs de ‘bouwnaden’ (zie foto), daar waar het ene massieve betondeel afgelost wordt door het volgende. En, ook keurig, op een nachtelijk tijdsstip waarop niemand gevaar liep. Het zal toch niet…? Een geplande aanslag..? Je zou er zomaar wantrouwig van worden, in deze tijd van hoog opgeklopte politieke tegenstellingen; eventjes dreigt het virus van het complotdenken me te bespringen. Maar nee, is het niet gewoon een stom ongeluk, net zoals de brand in de Nôtre Dame een ongeluk was? Zulke bouwwerk-ongelukken gebeuren wel vaak als er net gesaneerd of verbouwd wordt. Hoezo eigenlijk? Letten ze dan niet extra op? Afijn, ik voorspel dat de komende tijd de nodige journalistieke onderzoeksprogramma’s zich met de vraag naar de oorzaak gaan bezighouden. Spontaan zoemt al een theorie rond dat het allemaal de schuld van de Groenen is, omdat zij zo nodig dat fietspad wilden maken.

Bij nader inzien blijkt: niet dat fietspad, maar het ernaast gelegen, nog niet gesaneerde deel van de brug is ingestort. Met daarop de trambanen en een smal voetgangerspad. Bij de laatste brugcontrole, enkele jaren geleden, werd de toestand van juist dit gedeelte al beoordeeld als onvoldoende. En begin dit jaar is in de gemeenteraad nog een groot bedrag vrijgemaakt voor de sanering, omdat er anders ‘onherstelbare schade’ dreigde. Dit was kortom geen aanslag maar een aangekondigde ramp. Ze zijn gewoon te laat geweest met de maatregelen. Op versnelde beelden van een bewakingscamera is te zien hoe het ding het ineens aan twee kanten tegelijk begeeft, juist als er even geen fietslichtjes aankomen. Prompt erna verschijnen tientallen mensen op het naastgelegen brugdeel, om te kijken. Die waren dus allemaal vlak in de buurt, zelfs om drie uur ‘s nachts. Wat een bizar geluk dat ze er niet zelf op stonden.

De volgende ochtend verzamelen zich nieuwsgierige bewoners en andere ramptoeristen bij de afzettingslinten om de gevallen brug met eigen ogen te zien en te fotograferen. Waaronder ikzelf. Het is een beeld dat je kent uit overstromingsgebieden of van de oorlog in de Oekraïne, maar hier, midden in de vreedzame stad? De brug ligt er rustig bij, op twee plaatsen omlaag geknakt, het betrekkelijk ongeschonden middendeel steekt nog boven het water uit. Twee dagen terug reed ik daar zelf nog overheen. Gisteren nog bekeek ik een filmpje uit Vietnam, waar bij hevige overstroming een brug ineens instort en een vrachtwagen in de diepte kiepert. Pfff.. Dat soort dingen gaan door mijn hoofd en hoor ik ook om me heen. Ineens word ik teruggesleurd in de tijd en sta als kleine jongen naast mijn vader te kijken naar ‘de brand in de C&A’ in hartje Amsterdam. Schuin tegenover de Bijenkorf was het enorme gebouw van C&A in de fik gevlogen, de grootste stadsbrand sinds decennia, het nablussen duurde enkele dagen. Vanaf de overkant van het Damrak kon je ernaar kijken en Amsterdam liep ervoor uit. Misschien ook wel omdat er geen slachtoffers bij waren gevallen. Ik voel nog de opwinding, als jongetje ’s avonds in de binnenstad, meekijken naar een bijzonder soort ramp.

Wat trekt ons, nee, wat trekt mij daarin aan? Het is een materiële ramp, en niet in de eerste plaats een menselijke, waarbij medeleven zich naar voren dringt en het alleen maar naar en tragisch is. En je kan er niets aan doen of veranderen. Dan kan je je permitteren om ernaar te kijken als een fenomeen van pure verwondering. Een groot gebouw in vlammen, een brug die middenin door z’n hoeven zakt – ze zetten eventjes onze zekerheden op losse schroeven, zeker de materiële. Dat kan toch niet!, wil je zeggen, maar het blijkt wel te kunnen, toch te kunnen. Hoeveel we ook borgen en verzekeren, alles kan kapot, huizen kunnen ineens omvallen, treinen ontsporen, ook al willen we het niet geloven. De onzekerheid van het (materiële) bestaan laat, dwars door alle gebouwde stevigheid en zekerheid heen, af en toe zijn gezicht zien. En wij staren ernaar als een poes naar de tv, of een kip naar het onweer: gefascineerd en vol onbegrip. Hoe kan dit nou toch? Het lijkt me verwant aan wat een shock genoemd wordt. De menselijke orde wordt ruw verstoord, de mens bevindt zich nog in zijn dagelijkse modus van vertrouwdheid en probeert razendsnel het ongehoorde wat zich voor zijn ogen afspeelt daar weer in te passen. We willen de schrik verminderen juist door ernaar te kijken, de schok afbouwen door eraan te wennen. Zodat het morgen alweer normaal zal zijn.

Maar de brug blijft nog tijden dicht. En er wordt gewaarschuwd dat ook de vernieuwde delen alsnog kunnen instorten. We zijn er nog niet klaar mee.

4 reacties

  1. Jacques Klöters

    “Aangenaam is het, wanneer stormen over de wijde zee de wateren in beroering brengen, vanaf het strand de grote nood, waarin uw medemens verkeert, gade te slaan; niet omdat de kwelling van een ander voor u een heerlijk genot oplevert, maar omdat het aangenaam is gewaar te worden, van welke rampen ge zelf vrij zijt.”
    Dit schreef de filosoof en dichter Lucretius in zijn grote leerdicht De rerum natura ca 50 v Chr. Vanaf de herontdekking van Lucretius in de 17e eeuw is het vaak geciteerd. Ik vind het wel een leuke observatie, maar of het waar is…

    • Jurriën Rood

      Dank voor dit mooie citaat, Jacques. De gevallen brug is juist een mooi voorbeeld van een ramp waarbij geen mensen of dieren bij betrokken waren. Wat Lucretius beschrijft gaat over kijken naar de medemens in nood en daar iets aangenaams bij ondervinden. Dat heb ik persoonlijk helemaal niet: ik vind dat erg, zo’n rampplek maakt me bedrukt en stil. Ik weet dat dit niet voor iedereen hetzelfde is, maar van zulk ramptoerisme moet ik niks hebben. En wat het laatste stuk betreft: de ingestorte Dresdense brug heeft nu al het effect om te signaleren dat nog minstens vijf bruggen in de stad er net zo slecht aan toe zijn, en maar liefst 4000 in heel Duitsland (correctie: 4000 alleen al in Saksen!). Dat zijn dus eerder ‘de rampen die u nog boven het hoofd hangen’. Ik zou het Lucretiuscitaat in z’n tegendeel herschrijven.

  2. jacques klöters

    Je hebt volkomen gelijk. Het is een mooie waarschuwing of zoals ze in Nederland zeggen: een wake-upcall.