Terwijl de reguliere kunst in ons land onder vuur ligt en moet vechten voor zijn voortbestaan worden er hier intussen toch een paar kunstprojecten gerealiseerd op een tot nog toe ongebruikelijke schaal. Deze werken vallen in een categorie die ik ‘Monty Pythonkunst’ zou willen noemen: ze ontlenen hun effect aan hun absurditeit. Het pronkstuk van dit genre is de Betuwelijn. Wat een grootse visie: Een spoorlijn aanleggen vanaf een haven tot aan de grens van het land, boven en onder de grond, met schitterende constructies om de natuur te sparen of bebouwde kommen te ontzien – maar zonder eindpunt! En zonder aansluiting op de spoorlijnen in het buurland! Maakten we tot nog toe wegen en sporen die van A naar B gingen en die ook daadwerkelijk gebruikt werden voor verplaatsingen, inmiddels heeft de bouwvoorhoede een volgend stadium bereikt: Een traject van A naar niks, waar vermoedelijk nooit een trein overheen zal rijden!
De Betuwe-lijn is dan ook helemaal geen spoorlijn, het is Monty Python kunst. Natuurlijk is dit project ten diepste satirisch en maatschappijkritisch: het wijst ons op verspilling en zinloze groei, door het te belichamen. Zo’n kunstproject staat of valt natuurlijk met de uitvoering. Hier is het uitgevoerd met een stalen gezicht, precies zoals de beeldend kunstenaars Gilbert en George hun opruiende werk presenteerden: alsof ze het ernstig meenden. Schitterend hoe een serie opeenvolgende ministers dit geheime kunstwerk met poker faces gerealiseerd hebben. Als ze het beestje bij de naam hadden genoemd – bijvoorbeeld: ‘land art’, of ‘satire’ – was er natuurlijk nooit meer dan een slap miljoentje op tafel gekomen. Bravo voor de volksvertegenwoordiging die heeft ingezien hoe een kunstproject van deze omvang met zorg en stilte omringd moest worden. Erg knap ook hoe het masker op is gehouden tot aan de afwerking: uitgelekte ‘rapporten’ suggereren dat het toch om een gewoon industriëel project gaat, uitvoerders deinzen er niet voor terug om zelfverrijking in praktijk te brengen – alles om de schijn op te houden. Intussen is wel voortdurend publiciteit gegenereerd, om het kunstwerk onder de aandacht te brengen. Fantastisch bedacht als finale zijn de hoorzittingen van de commissie Duivesteijn: hier treden de uitvoerend kunstenaars uit de anonimiteit en komen ze alsnog applaus halen, – terwijl ze toch hun rol blijven doorspelen, in variaties op het Gilbert&George-model.
Nederland heeft binnenkort een wereldprimeur: een gloednieuwe spoorlijn die als een ceintuur het land doorsnijdt, maar zónder treinen en zónder activiteit. Conceptuele kunst, in de geest van Duchamp en Magritte: dit is geen spoorlijn moet er alleen nog onder worden geschreven. Uit de hele wereld zullen toeristen toestromen om na het toppunt van knappe functionaliteit – de Deltawerken – in hetzelfde land het toppunt van zinloosheid te kunnen bewonderen. En met wat lampjes erop is het bouwwerk ook vast vanuit de ruimte te observeren. Over een jaar of tien zal de voorgeschiedenis vergeten zijn, net als de kosten en de Kamercommissie. Dan zal de Betuwelijn pas gezien worden voor wat het is: een magnifiek stuk land art en mentality art. Een absurd kunstwerk dat de absurditeit van ons streven naar groei en rijkdom glashelder aan de kaak stelt. En als bewijs van zijn status zal Christo bereid worden gevonden om een paar kilometer ervan in te pakken.
Er lopen nog andere projecten in dit Monty Pythongenre. De belangrijkste is het almaar uitdijende Schiphol, vooral vanwege de absurde redeneringen die de groei begeleiden. Deze zijn samen te vatten als: de olifant groeit maar de hoeveelheid stront groeit niet mee. Uitgesproken door een verstandig ogende man wordt dit voor waar aangenomen. In feite is het pure absurdistische tovenarij en bewustwordingskunst van grote klasse. Binnenkort zal de tovenaar een volgende stap nemen – ik kan er niet op wachten – en zal hij beweren: De olifant groeit, maar er is helemaal geen stront meer! Als het Amsterdamse bos tot landingsbaan geasfalteerd wordt zal hij beweren dat de bomen gewoon voortbestaan onder het plaveisel – en wij zullen het geloven!
Elk land krijgt de bouwwerken en de kunstenaars die het verdient. Wij zijn momenteel gezegend met de avantgarde van de absurde projectkunst. Laten we er zuinig op zijn en hun impliciete boodschap ter harte nemen.