De schelmenfilms van Bertrand Blier

(26 jan 2025)  “Ik zie alleen maar schlemielen om me heen”. Zei Bertrand Blier, Franse scenarist en filmregisseur, aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw*. Het ging hem speciaal om de mannen. “Ik zie bij de dertigers eigenlijk alleen geprolongeerde adolescenten die geen beslissingen kunnen nemen’. Blier maakte in dat tijdvak een hele serie wrang-absurde komedies over mannen die zich niet meer goed raad weten met hun maatschappelijke rol, vooral tegenover vrouwen. Niet als realistische maatschappelijke reportages, maar overdreven en zwaar ironisch uitvergroot zodat het grappig wordt. In Préparez vos Mouchoirs vraagt Gérard Depardieu aan de eerste de beste voorbijganger om zijn vrouw gelukkig te maken, omdat hem dat zelf niet meer lukt. Als ook deze timide leraar (Patrick Dewaere) niet in staat blijkt om de vrouw tot een glimlach te bewegen, sluiten beide mannen een diepe vriendschap en richten zich voortaan op Mozart’s hoboconcerten – terwijl de vrouw haar geluk zoekt en vindt bij een schooljongen. In Buffet Froid sluit een groepje eenzame mannen, waaronder een moordenaar en een politiecommissaris, vriendschap in een verlaten torenflat en proberen elkaar te steunen in deze moeilijke tijden. Het zijn mannen die wanhopig heen en weer pendelen tussen stoer en soft en telkens overvleugeld worden door zelfverzekerder vrouwen in hun omgeving.
Nu is Blier gestorven, 85 jaar oud. En omdat mijn krant, de Volkskrant, er eerst niet eens een bericht aan wijdde zo druk waren ze met de nieuwe Amerikaanse president, en daarna slechts kwam met een zurig modieuze terugblik – voel ik me geroepen dat beeld recht te zetten. Ik ben het eigenlijk ook verplicht, want Bertrand Blier was lange tijd een van mijn grote favorieten binnen de speelfilm.
Zijn hoogtijdagen mogen alweer ver achter ons liggen, onbekend of onopgemerkt was dit werk bepaald niet. Preparez won de Oscar voor beste buitenlandse film, Buffet Froid sleepte een scenario-César in de wacht, een prijs die hij nog twee keer zou winnen, naast een serie andere bekroningen en nominaties. Blier was in dat decennium een van de grote namen van de Franse cinema, zijn films waren zowel bij pers als publiek succesvol. Ze dreven behalve op de absurd overdreven visie ook op de aanwezigheid van erg sterke mannelijke acteurs: steeds weer Depardieu, naast de vroeg overleden Patrick Dewaere. Ze hadden als duo bij Blier gedebuteerd, in de zeer succesvolle schelmenfilm Les Valseuses (1974), die mij nog te grof realistisch, én seksistisch, was. Daarna zette hij zijn stilering door, die het wegtrok van realisme en meer afstand tot zijn hoofdpersonen creeërde. Maar schelmachtige, brutale films is hij steeds blijven maken, vaak doordrongen van een soort radicaal anarchistische humor die ik eerder met de middelbare schoolleeftijd associeer. Een blik die de hele wereld voor idioot verklaart, de mannen voorop, en die hen naar hartenlust laat struikelen, mislukken, verdwalen en aan het kortste eind trekken. Het verschil met de schoolkrant is dat alle spot hier keurig netjes en op hoog niveau wordt uitgeserveerd, met mooi aangeklede mensen in fraai overdreven décors, waar ze de meest bizarre plotwendingen moeten doorstaan en al snel een radeloze blik in de ogen krijgen. Dat was Blier: van buiten een keurige man met een pijp, maar in z’n hart een fel spottende, kritische schooljongen, die zijn mensen liet verdwalen in hun eigen tijd en geschiedenis, voorop de mannen die nauwelijks bestand blijken tegen wat ze overkomt.

Zoals de twee concurrerende vrienden in La Femme de Mon Pôte die een skihut huren midden op de piste. De dronken Alain Delon die tussen alle eendere wintersportchalets zijn eigen huis niet meer kan vinden (Notre Histoire). De man die zo’n mooie echtgenote heeft dat hij verveeld raakt en z’n toevlucht zoekt bij zijn onaantrekkelijke secretaresse (Trop belle pour toi). Of de schoonvader (Dewaere) die geen weerstand kan bieden aan de verliefdheid van zijn doortastende tienerschoondochter (Beau-Père) – Blier was ook een eerste klas provocateur die niet bang was om taboe onderwerpen aan te pakken, ze te omwikkelen met een dikke laag overdrijving en ironie, en te voorzien van prachtige dialogen.

Het bijzondere van deze films is dat de normaliteit er ontbreekt. Ze vereenzelvigen zich met de absurditeit. De verdwaalde mannen worden niet neergezet als zielige gevallen in een wereld die verder normaal is en waarin de meeste mensen zich wèl thuis voelen – dat houvast is weg, en zo word je ondergedompeld in de ervaring van vervreemd en ontworteld zijn. Dat is meestal hilarisch, soms ook licht beangstigend. Als een droom die onverwachts nachtmerrieachtige vormen kan aannemen, maar waaruit je niet wordt gewekt. Absurdisme met een bodem, is het wel eens genoemd. Blier paste ermee in zijn tijd maar was die ook vooruit, in thematiek en in vorm.

En toen, ergens in de jaren negentig, is dit oeuvre tot stilstand gekomen. De cineast veranderde wel, hij nam jonge vrouwen tot hoofdpersoon en maakte nog minstens een geslaagde, brutale film (Un deux trois soleil), maar zijn films werden minder urgent, de ironische stilering leek in de weg te gaan zitten en het nieuwe werk kreeg iets van een vermoeide herhaling van wat eerst nog briljant was. Hoe dat kan? Misschien was het de voortschrijdende tijd die het absurdisme ouderwets maakte. Bliers mannen praten steeds in mooie, stijlvolle zinnen, ook als ze gewelddadig worden zijn ze nog stijlvol. Maar intussen was een directere, realistische afbeelding van geweld gewoon geworden en de verdwaalde man leek niet meer zo actueel. Zijn verhalen gingen omslachtig werken en zijn ondanks alles romantische kijk op vrouwen kon ineens ouderwets en seksistisch lijken. De bodem was verschoven, het absurdisme wankelde. Bijzonder dat dat binnen een decennium zo kan veranderen. Misschien ook was ik het gewoon zelf, die er gaandeweg minder aan vond.
Blier vond een nieuwe muze in de jonge actrice Anouk Grinberg. Ze speelde een paar keer bij hem, ze kregen een verhouding, ze liep bij hem weg. Wat later trad hij zelf voor de camera, in een documentaire over de onmogelijkheid van verhoudingen met een groot leeftijdsverschil. Ah nee, mijn held, deze grote filmmaker – nu in de rol van teleurgestelde, bedrogen oudere man. ‘Houd op over oude mannen en jonge meisjes, wees directer, maak weer eens een documentaire!’ wilde ik hem over honderden kilometers heen toeroepen, zonder de illusie dat hij naar me zou luisteren. (Blier debuteerde als 24-jarige met de documentaire interviewfilm Hitler, connais pas, een groot bioscoopsucces).
Wat mij ooit zo raakte in zijn films, naast de innige humor en de radicale stijl, waren die verdwaalde mannetjes. Zo voelde ik me zelf ooit, niet zozeer tegenover vrouwen maar tegenover de hele wereld. Ontworteld, zonder zielig te zijn. Dat is het soort inzicht dat een film je ineens kan geven en waarmee hij je tot steun kan zijn. Bliers mannen waren mijn absurde bondgenoten, ik had graag vriendschap met ze gesloten en meegeluisterd naar Mozarts (niet bestaande) hoboconcert gespeeld door Gervase de Brumer. Maar het leven gaat verder, omstandigheden veranderen en later vind je jezelf terug als een burger, vastgeketend aan het leven en aan anderen – geworteld en vol brave verantwoordelijkheid. In die nieuwe rol gaan andere filmers en auteurs je aanspreken. Maar ergens blijf je hopen dat je je oude helden toch mee kunt nemen – en dat ze ook voor nieuwe levensfasen weer iets raaks en waars te bieden hebben. Zoals aan het eind van het erg absurdistische Les Acteurs (2000), waar regisseur Blier zichzelf speelt en tijdens de opnames ineens telefoon krijgt: zijn overleden vader, de acteur Bernard Blier, is aan de lijn. “Ik mis je elke dag meer” zegt Bertrand ernstig. Kijk, zo’n snijdend moment kon de inmiddels oudere filmer nog uit zijn mouw schudden. Of zoals in zijn laatste, Convoi exceptionnel (2019), waar de manlijke hoofdpersonen telkens een scenario tevoorschijn halen, letterlijk, om met verbaasde blik te lezen wat ze nu weer geacht worden te doen en zich daar dan hevig tegen gaan verzetten. Zijn films hadden geen succes meer en werden in Nederland niet eens meer uitgebracht, maar Blier bleef ook op hoge leeftijd een schelm die alle filmconventies met stijl aan z’n laars lapte.
Gegroet maestro, met veel dank.

* Geïnterviewd door Ab van Ieperen, Vrij Nederland 15.05.1982

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *