Wereld in brand – 1

(12 aug 2025)  Ik schrijf hier meestal over niet zo belangrijke dingen. Rare taaluitingen, absurde gebeurtenissen, opvallende gedachten, persoonlijke herinneringen, bijzondere muziek of dito films en filmmakers – kortom, vrij marginale verschijnselen. Dat is expres. De hoofdzaken in de wereld worden al zo uit en te na besproken door alle media en op alle internetfora dat het me vaak zinloos lijkt om daar nog iets aan toe te voegen. In de marge liggen onderwerpen klaar die nog niet door de mediamolen gehaald zijn en waarover je iets oorspronkelijks kunt schrijven. En uiteindelijk voeren ze toch weer terug naar diezelfde wereld en die dagelijkse realiteit waar iedereen het over heeft, want ze zijn er een onderdeel van. Vanuit de zijkant zeg je ook altijd iets over het geheel, de wereld weerspiegelt zich in elke nietige zandkorrel (zoals de Engelse dichter William Blake zo mooi schreef).

Goed, maar nu moet ik dat toch veranderen. De wereld staat in brand, zoals vele commentatoren met gevoel voor drama opmerken – en ditmaal hebben ze gelijk. Het gaat zo slecht met ‘de wereld’, politiek gezien en sociaal-cultureel, daar valt niet meer tegenop te commentariëren en ironiseren vanuit de marge. Ik moet me erover uitspreken, in de volle wetenschap dat ik dan slechts een van de honderdduizenden ben die probeert te zeggen wat velen toch allang weten en voelen, en vele anderen eenvoudig niet willen horen. Maar ja, wat moet dat moet.

Wat er in Gaza gebeurt is een enorm menselijk schandaal, door niets te rechtvaardigen, ook niet met het recht op zelfverdediging na een gruwelijke terreuraanval. (En de term genocide is eigenlijk onnodig om de woede hierover te rechtvaardigen). De agressieoorlog in en tegen Oekraïne is al net zo’n schandaal. En er zijn nog meer oorlogen, moordpartijen en verdrijvingen aan de gang waar we maar nauwelijks van horen, zo overbezet is het nieuws met de ellende van dichterbij. Misschien nog wel erger, voor zover mogelijk, is dat een toenemend aantal machtige landen bestuurd worden door figuren (mannen) die met deze geweldsuitoefening geen enkel probleem lijken te hebben. En dat de voorheen toch vrij betrouwbare democratie van de Verenigde Staten in handen is gevallen van een schreeuwlelijk, ruziezoeker en leugenaar zonder gelijke, wiens optreden zo consequent wreed en agressief is dat je het ook in een scherpe satire nauwelijks nog kan afbeelden. Maar dan zou er misschien nog om gelachen kunnen worden; in de realiteit van Trump is humor compleet afwezig, zo goed als elk gevoel voor relativering en medeleven. Wat door hem uitgeleefd wordt is puur bully-gedrag, van het schoolplein gepromoveerd naar het Witte Huis, met uitsluitend oog voor het eigenbelang en vol leedvermaak over degenen die er minder goed aan toe zijn. Walgelijker kan bijna niet. Het recht van de sterkste (en rijkste), als een zombie uit zijn graf herrezen, staat in de USA stralend overeind en neemt binnenkort de fakkel van het Vrijheidsbeeld over.

Dichterbij huis zitten we sinds een jaar met een inmiddels demissionaire regering van onkunde, die desniettemin nog steeds besluiten neemt met verstrekkende gevolgen. Consequent worden beschermende en sociale maatregelen teruggedraaid ten gunste van de luidst schreeuwende belangengroeperingen (zoals de agro-industrie, die de boeren het schreeuwwerk voor zich laat doen) en altijd ten gunste van de welgestelden en ondernemers, zeg maar het hardcore VVD-publiek. Van ontwikkelingssamenwerking, de steun voor landen die er niet goed voor staan, is vrijwel niets meer over. Vijftien jaar geleden is de VVD-regering met die bezuinigingen begonnen. Ooit haalde Nederland de UN-norm die voorschreef om 0,8 procent van het BNP hieraan te besteden, inmiddels is dat meer dan gehalveerd: minder dan 4 miljard ofwel een kleine 0,4 procent. En dan maar verbaasd en verontwaardigd zijn dat mensen uit die landen hierheen proberen te komen, om voor zichzelf en hun naasten een minimum aan bestaanszekerheid veilig te stellen. Ja, er bestaan inderdaad reële problemen rond migratie, maar wij hebben intussen een veel groter probleem dat dieper ligt en lastiger te bestrijden is: kortzichtigheid en een overvloedig, buiten zijn oevers tredend egoïsme. Dat allerlei ‘politici’ telkens weer bereid blijken om dit vuurtje op te poken en van de lange termijn problematiek weg te kijken ten gunste van de stemmenwinst opleverende korte termijn – is een symptoom van dezelfde ontwikkeling, waarin het alleen nog maar draait om eigen geld en welzijn, en het algemene belang, de publieke zaak, hardhandig de nek wordt omgedraaid. Het is om te huilen.

Intussen richten we onze leefomgeving te gronde, door vervuiling, opwarming en over-exploitatie, en daarmee onszelf en al het andere. En, erger nog, we weten het al lang, we weten zelfs wat we moeten doen om het tegen te gaan. Maar met bovengenoemde figuren (mannen) aan het stuur komt er niets van terecht. Het korte-termijn-eigenbelang-denken heeft voorrang. Straks is er helemaal geen lange termijnplanning meer nodig. Met veel dank aan alle rechtse, neoliberale politiek van de afgelopen decennia, en de diverse dictatoren van deze wereld. Maar, eerlijk is eerlijk, evenveel dank moet uitgaan naar de bevolkingen van alle landen die zulke figuren zelf en democratisch in het zadel hebben geholpen, en in het zadel houden. Hebben ze niet door dat zij er met zulke egoïsten aan het stuur op geen enkele manier op vooruit zullen gaan?

Er wordt wel gezegd dat dit politieke ‘rechts’ (bedoeld wordt: nationaalconservatief) vooral dom is, maar dat slaat de plank mis. Ze zijn niet zozeer dom, als wel openlijk egoïstisch, openlijk anti-solidair, niet geïnteresseerd in het welzijn van de wereld en de wereldbevolking als geheel, maar uitsluitend in het eigen welzijn. Afgezet tegen de drie idealen van de Franse Revolutie scoren ze erg hoog op vrijheid, en erg laag op gelijkheid, om over broeder- en zusterschap maar te zwijgen. Het is de ik-maatschappij ten voeten uit. Ooit werd deze met schroom en verbazing aangekondigd door de Haagse Post toen die eind jaren zeventig van de vorige eeuw de term ik-tijdperk introduceerde. Inmiddels is ze tot standaard geworden en wordt zonder enige gêne aangehangen en gepromoot. Alle reserve en terughoudendheid, alle besmuiktheid omdat dit eigenlijk niet hoorde – ze zijn al lang verdwenen. Nietzsche zou tevreden kunnen zijn met deze harde viering van de eigen voortreffelijkheid en andermans minderwaardigheid, evenals zijn verre achterneef psycholoog Henk Jurriaans, van de spreuk ‘Ik ben ok, jij bent een lul’. Het is om te janken. En er is nog veel meer om te janken. Zoveel dat het je de adem beneemt.

Genoeg gescholden, tijd voor wat analyse. Zonder de pretentie van een uitputtende verklaring – want wie zou dat kunnen? Ik denk dat het allemaal (ook) te maken heeft, met het verschil tussen deze twee plaatjes. Kijk er eens naar.

Hoewel afkomstig uit erg verschillende omstandigheden ga ik ze toch tegen elkaar afzetten. De veranderde rolverdeling tussen mannen en vrouwen is nu eenmaal een favoriet thema van me, het houdt me al bezig sinds mijn eerste films en theaterpogingen. Hier gaat het om een fundamenteel aspect van de verhouding tussen de seksen: een verschil in houding. En ik weet echt wel dat je dit niet zomaar aan de hand van twee foto’s kan en mag generaliseren, maar ik ga het toch doen, om een punt te kunnen maken.

De twee vrouwen zijn filosofen, tijdens een zaaldiscussie met vragen, na afloop van een lezing. Links zit Judith Simon, professor data-ethiek in Hamburg, die juist een voordracht gehouden heeft over de omgang met AI. Rechts de moderator, professor Amber Carpenter. Het is een momentopname uit een symposium van het Einstein Forum in Potsdam (Duitsland), waar directeur/filosoof Susan Neiman minstens eens per jaar een uitgelezen gezelschap van denkers en schrijvers bijeenbrengt om zich te buigen over een actueel maatschappelijk thema. Dit keer ging het over de vraag hoe wij tot oordelen komen. Mij gaat het om de houding die hier in de praktijk wordt gebracht. Zodra de discussie geopend werd pakten beide dames een blocnote en begonnen aantekeningen te maken. Oude koek, zal je zeggen, en vrij gebruikelijk in academische kring. Ja, en juist daarom haal ik het naar voren. Mevrouw Simon had de gestelde, vaak uitgebreide, vragen zeker ook uit haar hoofd kunnen beantwoorden, maar ze wil het precies doen en bepaalde details niet overslaan. En kijk hoe geconcentreerd ze luistert: de vragensteller zou namelijk iets waardevols kunnen opmerken. Hetzelfde geldt voor de moderator. Beiden zijn overigens experts op hun vakgebied.

Ik weet dat ik op het randje van Monty Python loop met dit benoemen van wat zo volstrekt vanzelfsprekend lijkt. Maar het is niet meer vanzelfsprekend. Kijk nu even naar het andere plaatje, van de close entourage van de huidige Amerikaanse president tijdens een bijeenkomst in het Witte Huis. Een gezelschap van louter mannen, die hun uiterste best hebben gedaan om in kleding en lichaamshouding hun chef zo dicht mogelijk te benaderen. Vrijwel niemand hier is een vak-expert, integendeel; de president was zakenman, de vice-president, derde van rechts, was advocaat en schrijver en de minister van defensie, niet in beeld, was tv-presentator en -commentator. Hier wordt niets genoteerd (niet nodig!), natuurlijk niets opgeschreven (ouderwets!), hier wordt ook vrijwel niet geluisterd (we weten alles al!). Zelfs niet naar een man die al drie jaar als een leeuw vecht voor het onafhankelijk voortbestaan van zijn land. Integendeel, hij wordt met overgave aangevallen en bespot om zijn kleding. Hier wordt ge-mobd en de totale volgzaamheid gepraktiseerd door volwassen mannen die vol zijn van hun eigen autoriteit en weten dat ze naar boven moeten likken zodat ze naar onderen kunnen trappen. Misschien nog erger is de opzettelijke gevoelloosheid die uit  hun houding spreekt.

Ik ben zelf een man, maar van zo’n foto word ik kwaad en moedeloos en voel me op geen enkele manier verbonden aan deze geslachtsgenoten. Ze zijn blijven steken in het man-beeld van minstens een halve eeuw geleden. We konden er tijdenlang grappen over maken, scherpe en ironische sketches, of speelfilms – maar de waarheid is dat deze mannen en deze houding intussen volop aan de macht zijn. De klok dreigt niet te worden teruggedraaid, hij is het al. We beleven een wederopleving van de houding van macho-agressie.

Dit beeld in combinatie met de situatie in de wereld doet me onweerstaanbaar denken aan het sterke boek De duizelingwekkende jaren van historicus Philip Blom, over de veertien jaar in Europa voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog. Ik schreef er al eerder over. Wat Blom laat zien is dat in die zeer welvarende periode allerlei nieuwe ontwikkelingen opdoken die het traditionele patroon van alleenheerschappij van de man als absolute autoriteit gingen aantasten: machines namen lichamelijk werk over, de suffragettes eisten gelijke rechten voor vrouwen en Freud legde een onderdrukte laag van het gevoelsleven bloot die tot grote onzekerheid leidde bij de heersende (= manlijke) klasse. Het beeld van de man als krijger werd achterhaald, het oeroude patroon van heldhaftige manlijkheid kwam aan het wankelen. En wat was de manlijke reactie? Teruggrijpen op juist dat oude patroon. Met overtuigende argumenten suggereert Blom dat het uitbreken van de Wereldoorlog, waar historici zich al zo lang over verbaasd hebben, eigenlijk het terugslaan was van een traditionele manlijkheid die zijn oude positie veilig wilde stellen, door nog eens flink te grijpen naar zijn vertrouwde middel: geweld. De man toonde zich opnieuw, en nog steeds, als krijger. Kijkend naar Trump en trawanten geloof ik dat hier in essentie hetzelfde aan de hand is: de man staat op tegen zijn eigen ondermijning door terug te grijpen op dwang en macht. Mij lijkt het een radicaal verkeerde keuze en zeker op de lange duur een doodlopende weg, maar eerst kan er nog erg veel schade aangericht worden. We leven ruim een eeuw na Bloms jaren en hopelijk hebben we in die tijd genoeg geleerd om het niet nog eens compleet uit de hand te laten lopen. En hopelijk leren (deze) mannen zich eindelijk een nieuw patroon en zelfbeeld aan; dat is niet alleen mogelijk en beschikbaar, het is ook hoognodig.

Normaliter wil ik uitkijken met grof generaliseren, en soms voel ik me zelfs geroepen om een goed woordje doen voor mijn geslachtsgenoten, vooral de jongeren, die op vele plaatsen door het ooit ‘zwakke’ geslacht verdrongen worden. Maar kijkend naar deze plaatjes kan ik alleen maar zuchten. Ik vind er inderdaad veel voor te zeggen om een regering te vormen van hoofdzakelijk vrouwen (zoals in Finland gebeurde) en om te stimuleren dat veel meer vrouwen leidende posities in het bestuur overnemen. Niet dat ik denk dat het dan op alle fronten ineens fantastisch gaat, puur vanwege een andere biologische grondslag – maar ik vermoed dat het wel beter zal worden, namelijk met meer medeleven. En slechter dan het huidige, zelfingenomen Witte Huisgezelschap kan het eigenlijk niet. ‘Zit m’n das goed, heb ik genoeg gel in m’n haar, heb ik m’n benen wijd genoeg uit elkaar om over te komen als een sterke leider, een krijger?’ – ik zei het al, het is om te huilen.

Volgende keer meer over manlijkheid, autoriteit en medeleven.

* ‘The world in a grain of sand’: William Blake Auguries of Innocence, 1803
** Philip Blom The Vertigo years (2008) vert: 2012 De Bezige Bij

  1. Eva R.

    Politiek blijft een smerig bedrijf. Scoren op de onvrede van mensen. En aan de andere kant ..het persoonlijke is politiek, vooral wanneer je letterlijk ervaart dat het gezag je vrijheid wil inperken. Dit is nu weer breeduit te zien in Amerika: Jacht op illegalen, bookbanning en terugdraaien van funding van publieke media. Aan de andere kant zie je daar veel meer dan bij ons georganiseerde civiele activiteit tegen onrecht ( door o.a. politiek bewuste vrouwen).

    Je roep om vrouwen in de politiek, die dan meer medeleven ten toon zouden spreiden..mmm. Vrouwen, zo denk ik meestal, voeden mannen op..misschien valt op dat gebied nog wel wat te winnen.