Een groot grijs ‘paard’ staat voor het Kulturpalast, de pas heropende grote concertzaal van Dresden. Nou ja, paard… een erg amateuristische impressie. Opgebouwd uit grote blokken piepschuim, hoekig afgesneden, zonder veel afwerking of moeite om tot uiterlijke gelijkenis te komen. Het is huisvlijt uit het schuurtje. Ook qua kleur hebben de ‘kunstenaars’ het zich makkelijk gemaakt: alles is egaal grijs gespoten, zodat het ding niets wegheeft van een echt paard. Het lijkt nog het meest op een primitieve jaren tachtig computerversie van een viervoeter in 3D.
Het is dat het object op een platform met houten wielen staat, waardoor het nog enigszins verwijst naar zijn origineel: het Paard van Troje. Want zo heet het nieuwe stuk openbare kunst dat de gemoederen in Dresden probeert te verhitten. (Zie ook eerdere afleveringen in deze serie: de bussen en het vreemde ding) Ditmaal gaat het überhaupt niet meer om kunstzinnige waarde, het is een puur politieke statement. Voor de volledigheid leg ik het nog even uit: het Paard wil waarschuwen, tegen de insluipers met kwade bedoelingen. Het is gericht tegen vluchtelingen en/of asielzoekers, met name degenen met een Islamitische achtergrond. De mythe van Odysseus’ list waarmee het beleg van Troje werd opengebroken, wordt gebruikt als wankele metafoor voor de situatie van het ‘westen’ (soms ook Avondland genoemd) dat bedreigd wordt door de komst van groepen vreemdelingen die kennelijk het ergste met ons voor hebben. Westers Europa heeft nu de rol van Troje belegerd door buitenlanders uit andere werelddelen – een complete omdraaiing van posities. En pas op! De vreemdelingen (ooit: de Grieken) zijn al binnengedrongen in het bastion, het kan niet lang meer duren of ze zullen uit de buik van het paard tevoorschijn komen en onheil aanrichten onder de brave burgerbevolking van Dresden/Duitsland/Europa.
Zeg nu niet meteen dat zoiets alleen een hersenspinsel kan zijn van gestoorde rechtsfascisten uit het achterlijke Sachsen, eenzelfde metafoor werd ook al gebruikt door onze eigen Pim Fortuyn. Die sprak begin deze eeuw waarschuwend over een ‘vijfde colonne’, een andere benadering van hetzelfde verschijnsel: de ‘vijand’ is binnen en voert zijn destructiewerkzaamheden van binnenuit uit. De Dresdense nationaalconservatieven (want dat zijn het, de initiatiefnemer van het Paard is een ex-voorman van Pegida) staan echt niet alleen met hun onheilsvoorspelling, de angst voor een ‘vijandige overname van binnenuit’ was ook al het onderwerp van provocerende boeken, zoals Sarrazin’s Deutschland schafft sich ab en Houellebecq’s roman Onderwerping.
Het idee om deze Cassandra-roep te verpakken als beeldende ‘kunst’ is niet eens slecht, en zorgt weer voor opzien. Het Paard dook ook nog op in een andere stad bij de jaarlijkse kunstdag, waar de lokale kunstenaars hoofdschuddend moesten aanzien dat het alle publiciteit naar zich toetrok. Want de pers komt gegarandeerd en windt zich steevast op over de incorrectheid van zulke ‘kunst’. Maar ja, mag er ook nationaalconservatieve, waarschuwende kunst zijn en getoond worden? ‘Kunst is vrij’, claimt deze actie. Klopt. Alleen zou je wensen dat er dan ook wat echte kunstzinnigheid op los was gelaten, een klein beetje inspiratie, een zuchtje schoonheid misschien.
Mij gaat het om iets anders. Namelijk de pretentie van deze politieke kunst dat ze de ‘discussie’ wil bevorderen. Want dat staat letterlijk op het bijgeleverde flyertje. En de initiatiefnemers zijn ook persoonlijk aanwezig om ‘het gesprek aan te gaan’. Alleen vindt een gesprek nauwelijks plaats, laat staan een discussie. De publieke belangstelling in Dresden-centrum is toch al minimaal, het kunstobject is gewoon te lelijk om de aandacht vast te houden. En de weinigen die blijven hangen tijdens mijn aanwezigheid, zijn ouderen die het met de politieke grondstelling (minder vreemdelingen hier!) hartgrondig eens zijn. Zij willen er best nog een eigen anecdote over kwijt. Het zijn steunbetuigingen vanuit de eigen parochie, maar dialoog?
Twee jaar geleden was hier vlakbij, op de Neumarkt, beeldende kunst te zien vanuit het tegenovergestelde kamp. ‘De wolven zijn terug’ heette het: tientallen bronzen beelden van bloeddorstig ogende, mensachtige wolven, die zich langzaam oprichten en daarbij de Hitlergroet brachten of een pistool vasthielden. Het was een directe verwijzing naar de aanhangers van Pegida. Onversneden agitprop, met sympathie en ondersteuning van het toenmalige stadsbestuur, maar met hetzelfde doel: dialoog. En het moet gezegd, de agressieve wolfmensen scoorden als kunstwerk toch wat hoger dan het piepschuimen paard. Maar ook de bronzen beelden hebben niks bijgedragen aan een ‘dialoog’; het blijft bij preken voor eigen parochie.
Mij lijkt dit zoeken van de dialoog vooral een vrome leugen, en ook zinloos. Om twee redenen. Als men dialoog zegt, bedoelt men eigenlijk: een vorm van nader tot elkaar komen. Maar ik denk dat de dialoog als overbruggingsmodel al een tijdje is uitgewerkt. Ach, weet je nog, de dialoog, toverwoord van machteloze politici, overleefd denkbeeld uit de tijd van de overlegdemocratie en het poldermodel. Tegenwoordig geldt een ander model: dialoog betekent daarin op zijn best het innemen van tegenovergestelde posities en die steeds luider herhalen. Op z’n slechtst is het puur ruziemaken, verbale oorlog. Kunst die zulke dialoog aanmoedigt nodigt slechts uit tot strijd, niet tot verbinding.
En eigenlijk hoort kunst hoger te mikken dan het stimuleren van een ‘dialoog’; daarvoor kan je al terecht in elke talkshow. Kunst moet impact willen hebben en je ademloos, woordloos achterlaten. Politieke kunst: mensen iets laten voelen, of beleven, wat ze op andere, nieuwe gedachten en gevoelens kan brengen. Zonder dat daar één woord aan te pas hoeft te komen.
Kunst als overbrugging in politieke kwesties? Vergeet de woorden en de redelijke uitwisseling van argumenten. Zet in op individuele, lichamelijke beleving, waardoor mensen elkaar weer kunnen herkennen als lotgenoten, en niet als voorbeelden van een of ander idee. Zoals schijnt te gebeuren bij de Virtual Reality-installatie Carne Y Arena van filmer Gonzalez Inarritú, die de ervaring van vluchtelingen laat meebeleven. Wie haalt deze installatie naar Dresden en nodigt de Pegida’s uit om het te komen bekijken? Die ervaring kan op zijn beurt een aanzet zijn tot een echte dialoog.