(5 okt 2025) ‘We moeten de democratie verdedigen’ klinkt het vaak, als reactie op de richting die onze wereld in lijkt te slaan. Recent nog uit de mond van Thom de Graaf, vice president van de Raad van State, of uit die van Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. Ze hebben groot gelijk, maar de term is te algemeen. Net als de term fascisme te onprecies is, als naam voor de tegenstander. We moeten nauwkeuriger zijn als we beschrijven wat precies bedreigd wordt door de groei van het populisme, het (extreem)rechtsconservatisme, ook wel neo-nationalisme genaamd. We zeggen dan al snel dat ‘de democratie’ op het spel staat, of ‘de rechtsstaat’, en dat de ‘grondwaarden’ niet in gevaar mogen komen. Maar het is te ruim en te abstract. Wat voor democratie dan, welk recht en welke grondwaarden? – dat moeten we beantwoorden.
Want woorden zijn belangrijk. Begrippen ook. Verreweg de meeste politieke strijd voeren we in de taal, lang voordat er sprake is van daadwerkelijke handelingen. De taal is het ware slagveld van onze tijd, althans zolang vrede heerst.
‘Democratie’ is op zichzelf een betrekkelijk lege huls. Een staatsvorm, waarbij het volk zichzelf indirect bestuurt via vertegenwoordiging en beslissingen genomen kunnen worden door meerderheden. Maar zolang hij niet ingevuld is met bepaalde waarden is het vooral een staatsvorm. Bedenk: ook de DDR was officieel een ‘democratie’, compleet met een paar politieke partijen én verkiezingen. Ook in de DDR heerste een vorm van recht, je zou het met veel cynisme zelfs een soort rechtsstaat kunnen noemen. Er bestond daar alleen geen enkele vrijheid, en de verkiezingen waren een wassen neus. In feite lag alle macht bij één partij, de SED, die dictatoriaal regeerde en het recht compleet in haar eigen richting boog.
Goed, dan voegen we vrijheid toe. Maar ook ‘vrije democratie’ is nog niet genoeg. Vrijheid is in wezen een middelpuntvliedende kracht en democratie geeft haar alle ruimte. Een vrije democratie biedt geen enkele garantie dat er binnen die democratie niet een partij opstaat die de vrijheid van anderen aan banden wil leggen. En daarmee zelfs een absolute meerderheid behaalt. Wat inderdaad gebeurd is in democratieën als Hongarije en Turkije, en nog veel spectaculairder op dit moment plaatsvindt in de Verenigde Staten. De vrije democratie kan vele kanten op, ook die van grote onvrijheid, en dus ongelijkheid.
We hebben ook gelijkheid nodig als basiswaarde, gelijkheid voor de wet. Voor een werkelijk pluralistische samenleving, waarin minderheden niet alleen kunnen bestaan (vrijheid), maar waar ze evengoed gehoord worden als de meerderheid (gelijkheid) en niet onderdrukt worden door haar macht – moeten we het aanvullen tot ‘vrije en gelijke democratie’. De gelijkheid voor de wet staat overigens duidelijk beschreven in onze eigen grondwet, zelfs in het eerste artikel.
Wie nu de echo hoort van de Franse Revolutie hoort het goed. De drie basiswaarden die toen geproclameerd werden zijn nog steeds volstrekt actueel. Alleen de derde waarde uit de beroemde trits – broederschap, of moderner solidariteit – is niet zomaar over te nemen. Het zou zeker mooi zijn als we ons inderdaad solidair voelen met alle andere bewoners van het land, zo goed als het misschien mooi zou zijn als we van iedereen zouden houden. Maar daarmee wordt de lat onnodig hoog gelegd. Het is genoeg als we al die anderen in hun volle vrijheid en gelijkheid aanvaarden. Dat wil zeggen als we een daadwerkelijke tolerantie in de praktijk brengen. En daarbij afzien van alle geweld. Hetzelfde wordt gevraagd van al die anderen. Het resultaat is in feite ook een soort solidariteit, maar dan in een nuchtere, praktische vorm.
Een vrije en gelijke democratie met een praktijk van geweldloze tolerantie – dat zijn de minimale basiswaarden die nodig zijn om in een open maatschappij vreedzaam te kunnen samenleven. Maar we kunnen dit nog bondiger formuleren, vanuit een ander perspectief: het gaat in wezen om spreiding van macht. Om machtsdeling. Dat is bepaald niet hetzelfde als een geheel open multiculturele samenleving waarin iedereen zijn/haar regels voor zichzelf kan uitmaken. De door deze vier grondwaarden gekenmerkte democratie kent namelijk uit zichzelf een heel duidelijke richting: van gelijkheid voor de wet en machtsspreiding, in plaats van machtsopeenhoping en ongelijkheid. En dat is meteen het grote pijnpunt. De echte strijd, in onze wereld en onze tijd, gaat in wezen niet over democratie of over vrijheid, maar over macht en gelijkheid.
Dat is de strijd die het westerse rechtsconservatisme op de agenda heeft gezet en waarmee ze wereldwijd krachtig op de rem trapt. Ze wil geen macht delen. En om de machtsdeling tegen te gaan worden de vier genoemde grondwaarden teruggeschroefd en ontmanteld, tot zelfs de openheid van de samenleving zelf wordt opgeofferd. Goede kans dat we onszelf terugvinden in een ‘democratie’ die zich heeft omgevormd tot dictatuur van een intolerante meerderheid. Dan is met het badwater ook het kind verdwenen, het kostbaarste wat we hadden.
We moeten niet alleen ‘de democratie’ verdedigen, maar vooral haar specifieke waarden. Vrijheid, gelijkheid, geweldloze tolerantie en machtsspreiding – dat zijn de pijlers van een werkelijk nieuw sociaal contract. Die invulling, dat kind, is het waard om hard en hardnekkig voor te strijden. Als er debat gevoerd wordt, breng het dan terug naar deze onderliggende waarden, in woorden die het spanningsveld helder weergeven. Leg het conflict in al zijn scherpte midden op tafel. Dan snappen we tenminste wat het werkelijke strijdperk is, dan zien we wat de wezenlijke keuze is die voor ons ligt en wie waar staat in de waarden-arena.
Is dat niet de polarisatie waar zo vaak voor wordt gewaarschuwd? Ja, en die is heel nuttig, zolang zij in woorden plaatsvindt. Juist over de eenvoudige basiswaarden kan debat gevoerd worden zonder te vervallen in algemene containerbegrippen die allang tot scheldwoorden geworden zijn. Breng het terug tot eenvoudige situaties uit het dagelijks leven, en tot eenvoudige begrippen als gelijkheid en macht. Vraag de ander hoe die daarover denkt, en vraag het jezelf af. Open het gesprek op het basisniveau van het samenleven, in de meest fundamentele termen die ervoor beschikbaar zijn, maar wel álle termen. Breng het terug tot een keuze van basiswaarden. Het is de ‘vrije en gelijke democratie’ die verdedigd moet worden.
Geef een reactie