Het boek dat levens veranderde

geplaatst in: Filosofie, Literatuur, Maatschappij | 0

(25 april 2017)  En ineens is daar een foto. Nooit gezien. Over de schrijver die altijd zo teruggetrokken leefde blijkt toch van alles bekend, ook hoe hij eruit zag. Maakt niet uit. Nu is hij, 88 jaar oud, overleden. Daar gaat het om. Want Robert Pirsig is en blijft de schrijver van het boek dat mij meer beïnvloed heeft dan vrijwel alle andere die ik las (en dat zijn er best veel). En met mij een hele groep vrienden, kennissen en generatiegenoten. Wij late hippies, kinderen van de tijd van Woodstock en Kralingen (popfestival), waren overtuigd dat veel zaken in het toch welvarende leven helemaal niet goed geregeld waren. We wisten behoorlijk goed waar we tegen waren – de oorlogsindustrie, het consumptiekapitalisme, de plundering en vervuiling van de aarde (toen al), alles vertegenwoordigd door de autoritaire generaties boven ons – maar op de vraag hoe het dan wel moest kwamen veel verschillende antwoorden. Antiautoritair moest het natuurlijk zijn, maar dan: anarchisme? socialisme? Marxisme? – ja, alleen waren dat uitsluitend politieke richtingen en daarbij ook al een beetje versleten. En toen was er een boek dat op een spannende manier een nieuw en hoogst persoonlijk antwoord gaf op de enorme vraag hoe je eigenlijk goed moet leven. Kwaliteit. Voor mij was dat een nieuw en overtuigend antwoord.

Kwaliteit is het sleutelwoord van Zen and the art of motorcycle maintenance, (voor ingewijden kortweg ‘Zen’) want over dat boek  gaat het natuurlijk. Kwaliteit als ervaring en als levensdoel. Het wordt in zekere zin afgezet tegen kwantiteit, dat als onderliggend idee destijds de westerse wereld behoorlijk in zijn greep had. Een wereld waarin de bloeiende economie voor welvaart zorgde, waar het ging om veel en meer. Veel geld, veel spullen, groei, meer geld, nog meer spullen, nog meer groei. Maar nu laat ik me al meeslepen door mijn eigen gedachten, want dit schrijft Pirsig juist helemaal niet op en dat is precies wat het boek zo goed maakt. ‘Zen’ is geen tractaat waarin een bepaalde (theoretische) stelling afgezet wordt tegen de bestaande situatie, zoals in veel maatschappijkritische boeken het geval is. Het is een verhaal dat je meeneemt en je de stelling gaandeweg zelf laat ontdekken, door het probleem te laten ervaren en te voelen.

‘Dit is wel aardig’ zei mijn vriend en klasgenoot Goert en toonde me een boek met een motor op de cover. Hij, zelf motorrijder, herkende er veel in. Ik, zonder enige motorervaring, kocht het ook en werd uit mijn sokken geblazen. Want Pirsig vertelt een verhaal en een soort essay door elkaar heen. Over een vader die samen met zijn jonge zoon een motorreis maakt dwars door Amerika, en daarbij zijn verleden herbeleeft, waarin hij ernstige geestelijke problemen krijgt. En dat heeft weer alles te maken met zijn werkzaamheden als eigenwijze universiteitsdocent, met zeer afwijkende opvattingen over wat je eigenlijk moet leren en onderwijzen. In stapjes voert Pirsig je binnen in een wereld van ideeën, van filosofie en zelfs van Plato en Aristoteles, maar nooit op een schoolse of beschouwende manier. Alles komt voort uit die reis, uit de motor die kapot gaat en de mecanicien die hem niet repareert. Ervaring als basis voor een beetje theorie, die steeds weer teruggevoerd wordt naar de ervaring. Een roman en een ideeënboek ineen geschoven. (En nog steeds scheiden de meningen over ‘het boek’ zich volgens deze tweedeling: de groep die het geheel ‘te gek’ vindt en degenen die alleen het aangrijpende motorverhaal waarderen en de stukjes denkwerk ertussen liever overslaan). Ik wist helemaal niet dat dat kón, die twee perspectieven aan elkaar koppelen, meeslepend en denkend tegelijk. En vooral vond ik het een prachtige, juiste manier om in de wereld te staan: de ervaring komt voor en na de theorie.

De titel is een variatie op een boekje dat in die tijd enige bekendheid genoot: Zen en de kunst van het boogschieten. Het Zenboeddhisme was populair geworden bij de counterculture van de jaren zestig, die op zoek was naar een andere, nieuwe levenshouding. Maar over Zen gaat dit boek helemaal niet, het woord komt er dacht ik één keer in voor (!). Pirsigs kijk is er wel mee verwant. Als docent wil hoofdpersoon Phaedrus zijn studenten bevrijden van de plichtmatige, zielloze essays over grote thema’s, die alleen maar leiden tot het naschrijven van wat anderen al bedacht hebben. Dus geeft hij de opdracht: schrijf een verhaal over de achterkant van je duim. En daarna: over een muntje. (Vraag uit de klas: ‘ook over de achterkant?’) Sterke opdrachten die je opnieuw leren kijken en de originaliteit aanspreken. En die tonen dat de wereld zich ook openbaart vanuit een zandkorrel.

Terwijl het boek een internationale bestseller en cultfenomeen werd, bleef Pirsig zelf een grote onbekende, een kluizenaar die de publiciteit meed. Hij zou nog twee keer naar buiten komen. Eerst met een krantenartikel over de gewelddadige dood van zijn zoon Chris, die het slachtoffer werd van een beroving vlakbij een Zen centrum in San Francisco. Ja, dezelfde jongen die zich tegen zijn vader aandrukt als ze op de motor door Montana rijden. ‘Niets heeft nog zin’ schreef Pirsig, simpel en hartverscheurend. Toch maakte hij een volgend dik boek. Lila (1991) is behalve een liefdesverhaal ook een herwaardering van de Victoriaanse cultuur. Precies de periode die, met al haar regels en beheersing, voor de hippiegeneratie gold als toppunt van beknelling en onderdrukking. Zo leek hij weer afstand te nemen van de sixtiescultuur die hem tot held had uitgeroepen. Met de herwaardering van regels liep hij ver voor op de rest van de publieke opinie.

Zen is intussen lang geleden. Zelf ben ik in de loop van de tijd het idee van kwantiteit meer gaan waarderen. Maar dan niet één van geld, noch van spullen. Het gaat me om kwantiteit van mooie, indrukwekkende ervaringen, kwantiteit van kwaliteit eigenlijk. Misschien ben ik daarmee wel afgeweken van het rechte Zen-pad dat rust en volmaaktheid juist vindt in het ene moment en in de ene, tot in perfectie uitgevoerde handeling. Het zij zo. De invloed van ‘Zen’ is toch niet meer uit te wissen en laat zich nog steeds gelden: of het nu gaat om het vastdraaien van metaal op metaal, of het stoppen als je geen aandrang meer voelt – regelmatig hoor ik de echo van Pirsig. En dan te bedenken dat dit boek door 121 uitgevers geweigerd werd! In de rij van vaakst teruggestuurde meesterwerken gaat Zen met gemak voorbij aan Wachten op Godot (12 onwillige uitgeverijen) of Wittgenstein’s Tractatus (18). En de auteur na afwijzing nummer 78 maar weer de volgende uitgever aanschrijven, je kan het je niet voorstellen. Het had niks gescheeld of we waren dit boek misgelopen! Godzijdank zijn er nog heldere, onbevangen mensen die het aandurven om in zee te gaan met een werk dat nergens op lijkt. En is er, natuurlijk allereerst, een schrijver die het bedenkt en schrijft. Hoed af, met hele diepe buiging.

 

Cover van mijn editie van Zen and the art of motorcycle maintenance (1974)