DUITSE BERICHTEN 5 – In Dresden staat een bus

geplaatst in: Duitsland, Kunst, Maatschappij, Politiek | 0

(22 mrt 2017)  Drie zijn er het eigenlijk. Naast elkaar en recht overeind, op hun korte kant. Als een nieuw monument, midden in het centrum van de oude stad, tegenover de Frauenkirche. Een tijdelijk monument is het, dat op onorthodoxe manier wil protesteren tegen oorlog en vernietiging, precies in de periode waarin Dresden het verwoestende bombardement van februari 1945 herdenkt. Het nieuwe monument verwijst naar de actuele verwoesting van de Syrische stad Aleppo, die nog steeds voortduurt. De drie stadsbussen die als smalle metalen vingers de lucht in wijzen, vormen geen kunstzinnige of willekeurige opstelling; het is een precieze kopie van wat burgers in Aleppo maakten om zichzelf beter tegen sluipschutters te beschermen. Een drukke straat werd effectief geblokkeerd door drie afgedankte stadsbussen overeind te zetten en zo een hoge barricade te maken tegen de kogels. Een idee waar je behalve koud ook warm van wordt, als je bedenkt hoe inventief mensen kunnen zijn in de meest beroerde omstandigheden.

Maar zo meevoelend waren de eerste reacties in de stad bepaald niet. De opening van het tijdelijke monument werd aanleiding voor de zoveelste manifestatie van schreeuwende onverdraagzaamheid, door een kleine groep Wutbürger. Want het was natuurlijk een schande, deze ‘schroothoop’ op het trotse plein; nota bene vlakbij de Frauenkirche, die de Dresdenaren met eigen handen opgebouwd hebben vanuit een hoop stenen. En de burgemeester was natuurlijk een ‘volksverrader’, door dit monument toe te staan en de opening ervan te verrichten. Waarbij hij het ook nog bestond om te vermelden dat het kapotgebombardeerde oorlogs-Dresden geen ‘onschuldige stad’ was (dat klopt, het was een stad met grote nazi-aanhang, net als Nürnberg). En hoe was het mogelijk dat er staatssubsidie gegeven wordt aan zulke oerlelijke on-kunst? (dat klopt niet, het werk is met privémiddelen gefinancierd) Kortom, nadat afgelopen herfst de viering van de Dag van de Duitse Eenheid in Dresden leidde tot openbare scheldkanonnades tegen Merkel, Gauck en de verzamelde Duitse parlementariërs, met alle bijbehorende negatieve publiciteit van dien, kon de stad zich opnieuw verheugen op een mooie plek in het Duitse achtuurjournaal, met de volgende portie treurigstemmende berichtgeving. Zo wordt ijverig verder gebouwd aan het nieuwe image van Dresden als stad van onverdraagzame schreeuwlelijken en vijandigheid tegen alles wat van buiten komt.

Want dit monument is bedacht door een Syrische kunstenaar, Manaf Halbouni, die overigens al tientallen jaren in Duitsland woont en afstudeerde aan Dresdens gerenommeerde Kunstacademie. En zeg ‘Syrië’ of ‘Aleppo’ en bij een flinke groep geradicaliseerde ouderen slaan spontaan de stoppen door: zo’n monument, dat is misplaatste linkse solidariteit met een invasie van moslimvluchtelingen die ten koste gaat van het ‘eigen volk’. En daar moet deze schreeuwende minderheid niets van hebben, zoals we al een tijdje wisten uit het hardnekkige optreden van de straatbeweging Pegida. Op het plein worden vaker kunstzinnige tentoonstellingen gehouden, nooit riepen ze zoveel weerstand op. Ditmaal werd dus het nieuws gehaald met schelden tegen een kunstproject. Alsof het gaat om Entartete Kunst, de echo van de nazitijd is ineens niet ver weg. Arme stad en arme burgemeester die zich juist wilde revancheren voor de pijnlijke afgang van een paar maanden geleden, door met dit internationale gedenkteken het open karakter van de stad te benadrukken – alles verpest door de schreeuwbrigade.

Een maand later zijn er een paar verrassingen. Ten eerste het monument zelf; dat is meer dan een goedbedoelde statement, het is indrukwekkend. Zoals vaker is de lijfelijke ervaring een betere graadmeter dan de kleine plaatjes in de media. Een bus op zijn kant is iets groots om te zien en om naast te staan, het heeft macht en is op een vreemde manier mooi. Het deed me denken aan de grote roestige staalplaten die kunstenaar Richard Serra overeind zet, bijvoorbeeld in de tuin van het Stedelijk. Jammer genoeg mocht je de bussen niet aanraken, zoals Serra’s metaal. Sowieso is het spannend om eens naar de onderkant van een bus te kunnen kijken. Ook was ik benieuwd hoe het kan dat zo’n verticale bus niet onder zijn eigen gewicht in elkaar stort, en wat ze gedaan hadden met alle bankjes. (Antwoord: de banken zijn eruit gehaald en stalen balken verstevigen intern de constructie. Hoe dat in Aleppo geregeld was weet ik niet.) Maar vooral blijkt het concept als geheel te werken: op deze plek, juist in verhouding met die kerk en dat plein, straalt deze documentaire objectkunst zowel wanhoop uit als kracht en moed. Alsof een metalen hand is opgestoken en ‘stop’ zegt. Het is gewaagde en geslaagde kunst, van een maker met een bijzonder gevoel.

De volgende verrassing is dat het monument een bezoekersmagneet is geworden. Naast veel families met kinderen die het gebruiken om over ‘oorlog’ te praten en bloemen neer te leggen, komen er veel toeristen, enthousiast dat er midden in deze oude stad zo’n modern werelds signaal wordt afgegeven. En dan, bij een discussieavond georganiseerd door de immer geduldige moderator Frank Richter, blijken voor- en tegenstanders zowaar op redelijke manier met elkaar te kunnen praten. Niets hiervan haalt nog het landelijke nieuws. Dresden blijft zitten met de zoveelste imagoschade. ‘Alles van waarde is weerloos’, dichtte Lucebert ooit. En ‘meestal geen nieuws’, zou je eraan toe willen voegen. Het waardeloze, dat is pas nieuws.