‘Onderbuikgevoelens’ uit de ‘onderbuik’

geplaatst in: Filosofie, Maatschappij, Uitdrukkingen | 1

onderbuik2

(5 okt. 2016)  In de serie Aangenomen onwaarheden en rare uitdrukkingen.

Bij gevoelige maatschappelijke discussies duurt het niet lang voor deze termen opduiken: ‘de onderbuik’ of ‘onderbuikgevoelens’. In een tv-reportage over de vrijgekomen moordenaar van Pim Fortuyn wordt gezegd: ‘het zou me niet verbazen als iemand hem op straat een tik geeft’. ‘Precies de onderbuikgevoelens die de journalistiek niet zou moeten aanwakkeren’ stelt een krantencommentaar. Dan gaat het eigenlijk over geweld. Het kan ook over vluchtelingen gaan. In korte statements van het tv-journaal komen mensen aan het woord ‘die maar wat roepen. Weer een paar seconden goed bekeken zendtijd verspild aan desinformatie en onderbuikgevoelens.’ Ook wordt de term gebruikt als synoniem voor ‘instinct’: het ‘onderbuikgevoel’ van politieagenten, waardoor ze overgaan tot etnisch profileren (ook een vorm van geweld).
‘Onderbuikgevoelens’ zijn op enige wijze verbonden met agressie, en uiteindelijk met geweld. Al is dat laatste een handeling en geen gevoel. Het gevoel eronder moet zoiets zijn als: haat, ressentiment, diepe afkeer, plus de wil om er op los te beuken, agressie dus. Het zijn onwenselijke sociale verschijnselen. De onderbuik is nu een veelgebruikte stoplap om dit onwenselijke een schijn van fundering te geven. Een niet nader omschreven verklaring, als een slordig neergezette schutting, waar verder niet achter hoeft te worden gekeken, want iedereen weet kennelijk toch wel waar het over gaat. Maar wat een verschrikkelijke term is het. En vooral: wat een misverstand en arrogantie spreken eruit.
Zeker, inderdaad, we moeten geweld tegengaan en proberen de hoeveelheid openbaar uitgeleefde agressie tot een minimum te beperken. Of dat met de veronderstelde onderliggende gevoelens ook zo eenvoudig kan is nog maar de vraag. Maar nu loop ik al op de zaken vooruit. Voorlopig constateer ik dat (1) ‘onderbuikgevoelens’ een verzamelterm is voor allerlei onwenselijke, met agressie verbonden maatschappelijke uitingen en (2) dat die – kennelijk – afkomstig zijn uit de onderbuik.
Goed. Waar bevindt de onderbuik zich precies? Is dat het gedeelte van de romp onder de navel, zeg maar: de darmen en de blaas? Kortom gaat het bij deze metafoor (want het zal toch een metafoor zijn) eigenlijk om de verschillende vormen van uitscheiding? Poepen en plassen dus. Heel vies, stinkt ook nog, en daarmee een goed beeld voor onwenselijke sociale gevoelens en handelingen? Of, let op Freudianen, gaat het eigenlijk om de geslachtsdelen die zich helemaal onderaan die buik bevinden? Wordt hier een verband gesuggereerd tussen vreemdelingenhaat en een bepaald soort seksuele gevoelens, als in een duister en pervers monsterverbond?
In elk geval wordt het sociaal onwenselijke neergezet als product van ‘lagere’, maar essentiële lichamelijke functies. Uitscheiding en seks. Ongetwijfeld zullen in dit denkpatroon de goede sociale gevoelens, zoals liefde en altruïsme, dan voortkomen uit hogere regionen: de bovenbuik (het hart?). Of beter nog: uit het hoofd, de zetel van de ratio – al zijn het dan eigenlijk geen gevoelens meer. Het sprookje van cultuur tegenover natuur, van ratio tegenover emotie, is hier gestold in één modewoord waar niemand zich nog vragen over stelt. Weg met de onderbuik!, schandpaal van de moderne samenleving, waar het kwaad gelokaliseerd kan worden. De volgende stap in het bestrijden van het kwaad kan dan niet ver weg zijn: het verwijderen van die hele onderbui.. oeps, au, toch maar liever niet!
Het gaat me er hier niet om een metafoor te bespotten. Achter het argeloze gebruik van een taalstoplap verschuilt zich iets serieuzers, namelijk een bijzonder naïeve opvatting over goed en kwaad. Of kan ik beter schrijven: Goed en Kwaad? Wees nuchter. Welke gevoelens spelen nu echt een rol op die plekken onderaan de buik? De vrijwel automatische fysieke behoefte zich te legen van afvalproducten, een puur natuurlijke en individuele aangelegenheid. Seksuele lust, althans de fysiologische kant daarvan – al een iets socialer gevoel. Buikpijn in vele vormen. En verder niks. Voelt u de behoefte om een politieke moordenaar te slaan in uw onderbuik? Of kijkt u raar naar mensen met een andere huidskleur omdat uw onderbuik zo sterk op ze reageert? Wat een onzin. Gaat het bij deze twee voorbeelden – we kunnen er met gemak meer bedenken – eigenlijk wel om gevoelens? Of spelen hier misschien ook gedachten mee, ideeën zelfs?
De stoplap onderbuik stapelt twee misverstanden bovenop elkaar. Ten eerste dat sociaal onwenselijke handelingen te reduceren zijn tot gevoelens – dus tot het primitievere deel van onze geest, waar het ontwikkelde verstand (nog) geen greep op heeft. Zo worden ze als het ware een trede omlaag gedrukt. En vervolgens worden deze ‘gevoelens’ dan naar het onderste deel van de torso verbannen, waarmee ze nog een trede lager uitkomen. (Of zijn er ook ‘teengevoelens’ – behalve pijn of jeuk in die teen – en kniegevoelens? Dat zou dan natuurlijk nóg lager zijn). Het sociaal onwenselijke is laag en onbeschaafd, dom, onbewust en dierlijk – volgens dit denken. En daarmee ontkent de simpele term een pijnlijke waarheid over dit ressentiment, deze afkeer, en de haat en agressie die eruit voort kunnen komen.
Want het gaat in feite om gevoelens vermengd met ideeën. Er zit wel degelijk een component van rationeel denken in. Als je ze wilt lokaliseren zijn ze in elk geval gedeeltelijk uit het hoofd afkomstig, uit die trotse zetel van de ratio dus. Wraak is niet alleen maar een gevoel (Voelt u veel wraak in uw darmen? In uw hart misschien? Zit het nog ergens anders, speelt uw hoofd er een rol bij?) – het is tenminste gedeeltelijk een kwestie van rechtvaardiging. ‘Dit komt mij toe’. ‘Hier heb ik recht op en hij niet’. ‘De moordenaar heeft geen recht meer om te leven’. Het zijn rationalisaties van eenvoudige sociale gevoelens en opvattingen over wat onrechtvaardig is, waarbij het eigenbelang voorop gesteld wordt. Zit het eigenbelang in de onderbuik soms? ‘Jij bedreigt mij, ik sla jou’. Hier is sprake van eenvoudige redeneringen. En soms worden de redeneringen zelfs uitgewerkt en sophisticated. Zoals in het sociaaldarwinisme van eind 19e eeuw, waar hoog opgeleide en uiterst rationele mensen zoals Huxley en Galton in het werk van Darwin goede redenen vonden om bepaalde bevolkingsgroepen van voortplanting uit te sluiten. En daarmee de bodem legden onder een van de grootste moordpartijen uit de geschiedenis. Verschrikkelijk en racistisch ja, maar totaal rationeel onderbouwd.

Het is een sprookje dat de ratio uit zichzelf het goede vertegenwoordigt. En dat het ‘Kwaad’ teruggebracht kan worden tot dierlijke gevoelens van de ‘lagere’ organen, waar de ratio en de wil nog niet zijn doorgedrongen. Integendeel, die ratio en die wil laten zich heel goed inschakelen om álle gevoelens te bevestigen, te versterken en van een rechtvaardiging te voorzien.
De onderbuik is in feite een verzamelterm voor ideeën. Vooral verwerpelijke ideeën volgens mij, maar het schiet daarbij niet op om je tegenstander als een verstandsloze domoor af te schilderen, die er dus zelf eigenlijk ook niets aan kan doen en vooral hulp nodig heeft. Daarmee wordt de kracht en reikwijdte van dit ‘kwaad’ erg onderschat. De mensen die erin geloven doen dat, althans gedeeltelijk, met hun verstand en hun wil – precies zoals ‘wij’, de ‘goeden’, rationelen, de altruïsten en geweldlozen, onze sociale opvattingen ook menen en willen. Zij denken dat ze het goede doen, precies zoals wij dat denken. En ook wij baseren dat uiteindelijk op een gevoel, dat net zo goed gelokaliseerd wordt. Rondom het hart namelijk, (de bovenbuik?) al is het evenzeer de vraag of het daar ook echt zit.
Medemenselijkheid is volgens Rousseau één van twee basisdriften waar de mens over beschikt. We kunnen het niet aanzien om een ander mens te zien lijden, schrijft hij. De andere oerdrift is natuurlijk die van zelfhandhaving, eigenbelang en egoïsme. Ergens op de as tussen deze twee polen positioneren wij onszelf. De metafoor van de ‘onderbuik’ beschrijft in feite het volstrekte doorslaan van de balans naar de ene kant. Je kan dat smalend wegzetten als minderwaardig, primitief en gedachtenloos, maar daarmee ontken je de kant van bewuste keuze erachter. Zinniger is om een balans te vinden tussen Rousseau’s beide polen, niet om één ervan te ontkennen. In metafoortermen: het hoofd als bemiddelaar en beslisser tussen hart en onderbuik, die kan helpen om de positie op de as te verschuiven. Daarbij is het zaak de tegenstander voor vol aan te zien, niet hem/haar te onderschatten als domoor.