Het Niets denken

geplaatst in: Filosofie, niets | 1

HetNiets

(18 aug 2016)

Het niets is echt een filosofische hersenbreker. Of liever: het Niets, dat doet meer recht aan de gewichtigheid van dit begrip. Wie filosofie toch al ziet als pretentieus, onbegrijpelijk gezwam in de ruimte kan zijn hart ophalen aan het Niets. ‘Wat is ons leven in vergelijking met het niets, dat op ons wacht?’ Of: ‘Hoe verhouden zich existentie en zingeving tot het Niets?’ Wazige blikken worden gegarandeerd je deel, mogelijk gevolgd door vage bewondering dan wel intense afschuw. (Goede oefening: bedenk zelf een veelbetekenend klinkende zin over het Niets en probeer hem uit op feesten en partijen.)

Met het niets heb ik het erg moeilijk. Ik kan het me niet voorstellen. Elke keer verandert het van een duistere lege zwartheid toch weer in… Iets. Bijvoorbeeld in duistere, lege zwartheid. Die je dus ook met zekere woorden kan beschrijven. Waarmee het ook al weer niet het ‘onzegbare’ is. Het snelle Niets verandert telkens in een beschrijfbaar iets. Waarmee het nog niet vrolijk of aantrekkelijk is geworden, maar toch wel degelijk IETS. En dus niet niets.

Is het niets misschien te visualiseren? Laten we rustig beginnen. Niet met ‘het niets’, maar met de eenvoudiger vorm ‘niets’. Niets is het verbale equivalent van het cijfer 0. ‘Ik heb niets bij me’ – bijvoorbeeld geen geld, geen sleutels, geen tas met een ballpoint en een notitieblok erin. Dit niets is in de spreektaal goed te hanteren, zonder meteen gek te worden. Als je scherp slijpt moet je erop wijzen dat het een innerlijk tegenstrijdige manier van uitdrukken is. Je blijkt iets bij je te hebben, namelijk ‘niets’, terwijl je eigenlijk ontkent iets bij je te hebben. Juister zou zijn om te ontkennen: ‘ik heb geen geld bij me’, ‘ik heb de sleutels laten liggen’. Maar ‘niets’ bij je hebben – hoe ziet dat er uit dan, als een gat, een ontbreken van eh… iets? Niemand zal ermee zitten, het is gewoon de 0-optie van de taal. De voorwerpen die niet aanwezig zijn – muntgeld, sleutels, ballpoint – hangen als het ware als negatieve gaten om het plaatje van de tas of de broekzak heen. Digitaal is het goed  te visualiseren: een sleutelbos als zwarte uitsparing in het gekleurde plaatje van een handtas.

Hebben we hier een aanwijzing hoe we zijn grote broer, ‘het Niets’, kunnen visualiseren? Dit Niets is de algemene, abstracte vorm voor wat we in individuele gevallen ‘niets’ noemen. Datgene wat al die nietsen verbindt, de essentie van ontelbare malen 0 eigenlijk, een hele intense nul – Aristoteles zou er misschien raad mee weten, ik begin onvermijdelijk te lachen. Visueel wordt Het Niets dan een verzameling van alle mogelijke, voorstelbare en ontbrekende Ietsen bovenop elkaar: een immense hoop zwarte uitsparingen in de vorm van sleutels, muntgeld, toffees, auto’s, kathedralen, broodjes kaas – kortom van alle dingen die er kunnen zijn en ontbreken, en daar dan weer de essentie van. Dat zijn er nogal wat (en ze kunnen ook rustig tweemaal opduiken, of 392 maal), de verzameling wordt pikzwart en grondeloos diep en de essentie daarvan moet wel een innig zwart gat zijn. Dat lijkt dus inderdaad de voorlopige uitkomst van een visualisatie van het Niets. Maar een visualisatie levert nog altijd Iets op. Ook in dit geval. Het kan dus niet de goede zijn. We kunnen Het Niets niet visualiseren  zonder het in iets te veranderen. We kunnen het niet beschrijven zonder hetzelfde resultaat. We kunnen het niet denken.

Het herinnert aan een klein dispuut rond de beroemde laatste zin van Wittgenstein’s Tractatus: ‘dat waarvan men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen’. (Overigens het eind van een strikt consequente, mathematisch opgezette bewijsvoering over de begrenzingen van taal en denken.) Een collega filosoof van de Wiener Kreis, ik meen Neurath, maakte zich vrolijk over deze formulering. Hij vond het opvallend dat je over iets zou kunnen zwijgen, terwijl je er niet eens over kan spreken. Is het dan soms toch ‘iets’ en daarmee zegbaar? Etcetera etcetera.

Zo ook met het niets. Het laat zich kennelijk alleen benaderen vanuit zijn (haar?) tegendeel, een afperking vanuit het negatieve. Het ligt eigenlijk buiten bereik van ons bewustzijn. Of beter gezegd: zolang wij bewust-zijn is er van alles, maar niet Niets. Lastig hoor. Het Niets komt vermoedelijk pas tevoorschijn als het bewustzijn zelf is uitgeschakeld. En wat is er dan? Helemaal niets. Hoe valt dat te checken? Nou, helemaal niet.

  1. Pieter Bas Huygen

    Kunt u daar misschien een voorbeeldje van geven?