Robby Müller en de nieuwe man

geplaatst in: Film & TV, Maatschappij | 0

ImLaufderZeit

(11 juli 2016)  De tentoonstelling Robby Müller – Master of Light in Eye was prachtig om te zien en maakte me ook weemoedig. Dat krijg je als je filmisch bent opgegroeid met dit werk en ineens moet constateren dat het alweer dertig of veertig (!) jaar oud is. Maar iets zat me dwars. Die titel, was dat de wel scherpste typering? Master of light is natuurlijk een mooie erenaam voor een cameraman, maar het roept bij mij, als filmmaker en filmliefhebber, toch eerder associaties op met kampioenen van uitlichting en fotografie zoals Vittorio Storaro (van Bertolucci en Coppola), Gordon Willis (The Godfather) of Roger Deakins (van de Coen brothers). Kortom met de grote namen van de Amerikaanse cinematografie die geïnterviewd worden in een boek dat toevallig ook Masters of Light heet. Daar staat Robby Müller niet in en daar hoort hij denk ik ook niet bij. Niet omdat zijn beelden niet ‘mooi’ zouden zijn – dat zijn ze soms wel en soms ook opzettelijk niet (Breaking the Waves). Maar omdat de grote kwaliteit van zijn camerawerk niet ligt in de schoonheid ervan, maar juist in het voorbijgaan aan het ‘mooie plaatje’. Müller lijkt mij een van die cameramensen die op iets anders uit zijn dan op uiterlijk vertoon.

Op wat dan? Kijkend naar de (prachtige) beelden uit Alice in den Städten en Falsche Bewegung, Wendersfilms uit begin jaren zeventig, moest ik denken aan wat de 70-jarige Wenders onlangs zei, terugkijkend op zijn oeuvre: We waren bezig om de nieuwe man te ontdekken. En ineens kreeg de Müller-tentoonstelling een andere lading. Wat bedoelde Wenders precies, wat voor nieuwe man? Wenders hoorde bij de revolutiegeneratie van de sixties, die niet alleen tegen de autoriteit van de staat en van de oudere generatie protesteerde, maar tegen het idee van traditionele manlijke autoriteit zelf. Dat was een autoriteit die altijd te maken had met geweld, met fysieke overmacht, met hardhandig ingrijpen. Voor de nieuwe generatie stonden gelijkwaardigheid (van mannen en vrouwen) en niet-gewelddadigheid voorop, dat was het model waarnaar zij in de jaren zeventig gingen leven. Voor vrouwen werd dit het decennium van bevrijding en emancipatie. En wat betekende het voor de mannen? Een totale herijking van hun eigen rol. Een afzweren van het macho patroon (in films: John Wayne, Belmondo) – maar wat dan wel? Wat blijft als agressie en geweld tot nono’s zijn geworden? Die vraag zag ik terug in de zoekende, kijkende, aarzelend beschouwende hoofdfiguren van Wenders, vaak belichaamd door acteur Rüdiger Vogler. Op zoek naar een nieuwe manier van bestaan als geweldloze man. Al Wenders’ films gingen over deze mannen, zelfs Der Amerikanische Freund: een geweldloze man verdwaald in een moordplot.

‘Robby heeft mij leren kijken’, zegt Wenders hier in een filmbijdrage, ‘hij heeft me gemaakt tot wie ik ben’. En misschien had dat niet eens zoveel te maken met een visie op licht of schoonheid, dacht ik, als wel met een levenshouding, een manier van zijn. Een strikt niet-agressieve houding, van toekijken, laten gebeuren en niet-ingrijpen. Veel cameramannen gedragen zich als cowboys: zeer aanwezig, stoer en vol ongeduld om in te grijpen. Van Müller is bekend dat hij zoveel mogelijk het bestaande licht gebruikte, heel zacht praatte en zich op de set vrijwel onzichtbaar maakte. Alsof hij zo min mogelijk wilde ingrijpen. Hij draaide de veelbekroonde Werkteater-film Opname (overgeslagen op de tentoonstelling) en de acteurs liepen met hem weg, terwijl ze de regisseur nauwelijks verdroegen.

Kortom, achter de lichtende Müllerbeelden werd voor mij een stuk recente, westerse manlijke geschiedenis zichtbaar. Robby Müller als voorbeeld van de nieuwe mannenhouding binnen film. Het verhaal over de nieuwe niet-agressieve man, na Wenders in de eighties opgepakt door Jim Jarmusch, die er mijn inziens in een doodlopende straat mee belandde. De auteur-filmheld van het volgende decennium, Tarantino, zou met zijn viering van gewelddadigheid (van mannen èn vrouwen) deze hele filmtrend aan flarden blazen. Lang geleden allemaal, de sfeer van geweldloos niet-ingrijpen lijkt langzamerhand uit een andere era afkomstig.

En Müller zelf? Die stapte bijtijds over naar vrouwelijke hoofdpersonen en nieuwe stijlen – handheld, digitaal – waarin het stille toekijken vervangen is door nieuwe vormen van onrust en ingrijpen. Aan de hand van een nieuwe regisseur, Lars von Trier. Tenminste, zo heeft deze tentoonstelling het gerangschikt, dat is de keuze die hier gemaakt is uit tientallen films. Müllers carrière als opstap om verder te gaan dan filmgeschiedenis, en een stuk cultuurgeschiedenis zichtbaar te maken. Althans voor deze bezoeker. Opkomst en neergang van de nieuwe man – zoemde als alternatieve titel in mijn hoofd. Dat klopt natuurlijk niet; in de werkelijkheid zijn we nog volop met dit thema bezig en de rolverdelingen die eruit voortkomen. Opkomst en neergang van de nieuwe filmman dan? Misschien te specialistisch. Robby Müller en de nieuwe man? Mwaaa… Dan is Robby Müller – meester van het toekijken toch beter.

 

(Still uit Im Lauf der Zeit – 1976)