De Betuwelijn is Monty Python kunst (2004)

geplaatst in: Maatschappij, Publicatie | 0

Terwijl de reguliere kunst in ons land onder vuur ligt en moet vechten voor zijn voortbestaan worden er hier intussen toch een paar kunst­projec­ten gereali­seerd op een tot nog toe onge­brui­kelijke schaal. Deze werken vallen in een catego­rie die ik ‘Monty Pythonkunst’ zou willen noemen: ze ontle­nen hun effect aan hun absur­diteit. Het pronkstuk van dit genre is de Betuwelijn. Wat een groot­se visie: Een spoor­lijn aan­leggen vanaf een haven tot aan de grens van het land, boven en onder de grond, met schitterende con­struc­ties om de natuur te sparen of bebouwde kommen te ontzien – maar zonder eind­punt! En zonder aanslui­ting op de spoorlij­nen in het buurland! Maakten we tot nog toe wegen en sporen die van A naar B gingen en die ook daad­werke­lijk gebruikt werden voor verplaatsingen, inmid­dels heeft de bouwvoorhoede een vol­gend stadi­um be­reikt: Een traject van A naar niks, waar vermoedelijk nooit een trein overheen zal rij­den!

De Betuwe-lijn is dan ook helemaal geen spoorlijn, het is Monty Python kunst. Natuurlijk is dit pro­ject ten diepste satirisch en maatschap­pijkritisch: het wijst ons op verspil­ling en zinloze groei, door het te belicha­men. Zo’n kunstproject staat of valt natuurlijk met de uitvoering. Hier is het uitge­voerd met een stalen gezicht, precies zoals de beeldend kunste­naars Gil­bert en George hun opruiende werk presen­teer­den: alsof ze het ern­stig meenden. Schitte­rend hoe een serie opeen­volgende minis­ters dit geheime kunst­werk met poker faces gerealiseerd hebben. Als ze het beestje bij de naam hadden genoemd – bijvoorbeeld: ‘land art’, of ‘satire’ – was er na­tuurlijk nooit meer dan een slap miljoentje op tafel geko­men. Bravo voor de volksver­tegenwoor­diging die heeft ingezien hoe een kunstproject van deze omvang met zorg en stilte omringd moest worden. Erg knap ook hoe het masker op is gehouden tot aan de afwerking: uitge­lekte ‘rap­porten’ suggereren dat het toch om een gewoon indus­triëel project gaat, uitvoerders deinzen er niet voor terug om zelfver­rij­king in prak­tijk te brengen – alles om de schijn op te houden. Intussen is wel voortdu­rend publici­teit gegenereerd, om het kunstwerk onder de aandacht te bren­gen. Fantastisch be­dacht als finale zijn de hoorzit­tingen van de commissie Duivesteijn: hier treden de uitvoe­rend kunst­e­naars uit de anonimi­teit en komen ze alsnog applaus halen, – terwijl ze toch hun rol blij­ven door­spe­len, in variaties op het Gilbert&George-model.

Nederland heeft binnenkort een wereldprimeur: een gloednieuwe spoorlijn die als een ceintuur het land doorsnijdt, maar zónder treinen en zónder activiteit. Concep­tuele kunst, in de geest van Duchamp en Mag­ritte: dit is geen spoor­lijn moet er alleen nog onder worden geschreven. Uit de hele wereld zullen toe­risten toe­stromen om na het toppunt van knappe functiona­li­teit – de Deltawerken – in het­zelfde land het toppunt van zinloos­heid te kunnen bewonde­ren. En met wat lampjes erop is het ­bouwwerk ook vast vanuit de ruimte te obser­veren. Over een jaar of tien zal de voorge­schiede­nis verge­ten zijn, net als de kosten en de Kamer­commissie. Dan zal de Betuwelijn pas gezien worden voor wat het is: een magnifiek stuk land art en mentality art. Een absurd kunst­werk dat de absurdi­teit van ons streven naar groei en rijkdom glashel­der aan de kaak stelt. En als bewijs van zijn status zal Christo bereid worden gevonden om een paar kilome­ter ervan in te pakken.

Er lopen nog andere projecten in dit Monty Python­genre. De belangrijkste is het almaar uit­dijende Schip­hol, vooral vanwege de absur­de redene­ringen die de groei begelei­den. Deze zijn samen te vatten als: de oli­fant groeit maar de hoeveel­heid stront groeit niet mee. Uitge­sproken door een verstandig ogende man wordt dit voor waar aangenomen. In feite is het pure absur­disti­sche tovenarij en be­wustwor­dings­kunst van grote klasse. Bin­nenkort zal de tove­naar een vol­gende stap nemen – ik kan er niet op wachten – en zal hij beweren: De olifant groeit, maar er is hele­maal geen stront meer! Als het Amster­damse bos tot landingsbaan geasfal­teerd wordt zal hij beweren dat de bomen gewoon voort­bestaan onder het pla­veisel – en wij zullen het geloven!

Elk land krijgt  de bouwwerken en de kunstenaars die het verdient. Wij zijn momenteel gezegend met de avantgarde van de absurde projectkunst. Laten we er zuinig op zijn en hun impliciete boodschap ter harte nemen.