Het nieuwe winnen op tv (2007)

geplaatst in: Film & TV, Filosofie, Maatschappij | 0

Beteuterd staat de winnaar erbij. Een danswedstrijd op de Duitse televisie, naar het model van Idols: de openbare wedstrijd met duizenden inschrijvingen langzaam teruggebracht tot enkele kandidaten die elkaar bestrijden in een reeks live uitgezonden shows. Hier zijn het geen zangers die individueel optreden, maar dansers die telkens in paren aan elkaar worden gekoppeld. Een jury geeft zijn oordeel, maar belangrijker is de stem van het publiek dat meedoet per telefoon of sms. De minst populaire wordt weggestemd. De groep kandidaten klit bij elkaar, houdt elkaars handen vast. Twee mannen zijn in de gevarenzone beland, een van hen zal moeten vertrekken. En niemand wil dat iemand anders vertrekt, tenminste dat spelen ze met overgave. Het lijkt wel op Big Brother waar elke week iemand door het publiek werd weggestemd. Dan komt de totale groep die eigenlijk onderling concurreert in plotselinge solidariteit tegenover de boze wegstemmers te staan. Maar hier is het nog een graadje absurder: de concurrenten in een wedstrijd houden elkaars handjes vast als de uitslag komt en de verliezer bekend wordt gemaakt. Niets is immers erger dan verliezen en weggestemd worden. Winnen? Ach onbelangrijk, vergeleken bij de pijn, het verdriet dat door de verliezer ‘heengaat’. Dit valse sentiment wordt aangewakkerd door de presentatoren, die voortdurend het emo-vuurtje opstoken met zinnen als: ‘dit moet vreselijk voor je zijn’, ‘dit moet vreselijk zijn voor al je familie op de tribune’, ‘waar jij nu doorheen moet dat is heel moeilijk’ enzovoort. Voor de goede orde: dit zijn mensen die geheel vrijwillig meedoen aan een wedstrijd met vele andere kandidaten, zoals wanneer je meedoet aan een hardloopwedstrijd. Het enige verschil is dat hier niet alleen de prestatie telt maar ook de beoordeling door het publiek. Zoals wanneer je stand-up comedy bedrijft en het publiek je met gefluit en geroep weg kan honen, dan wel met applaus en gelach belonen. Niet leuk om te verliezen, maar vreselijk?

Eén ding lijkt volkomen taboe geworden in deze Big Brother/Idols shows. Vertoon van egoïsme. Niet betrokken zijn bij de ander. Ik denk dat deze toon gezet is door de allereerste, spannende, (Nederlandse) reeks van Big Brother, toen de kandidaten nog geen idee hadden van de populariteit en impact van hun tv-experiment. Zij vonden de nieuwe tv-gedragscode uit die voorschrijft dat je je ten allen tijde sociaal moet opstellen, geïnteresseerd in je medemens, bereid om over zijn of haar problemen uitgebreid te praten, hoe miniem die ook mogen zijn. Als de psychologie in de afgelopen eeuw één aspect van het menselijk bestaan heeft weten te benadrukken is het wel: aandacht is een levensnoodzaak. Als de nieuwe tv-programma’s één subtext uitdragen is het dat deze les van de psychologie nu tot alle lagen van de bevolking is doorgedrongen. Er zal geen gebrek aan aandacht meer zijn. Gij zult uw medemens steunen, aaien en troosten – tenminste zolang er een camera op u gericht is. Degene die dat niet doet, riskeert straf: hij/zij zal ‘kil’ en ‘egoïstisch’ gevonden worden en er bij de eerstvolgende gelegenheid van een publieke stemming uitvliegen. Maar zulke ouderwetse egotrippers zijn nauwelijks nog te vinden, want de moderne gedragscode beheerst alle kandidaten. Ze dwepen met ‘de groep’, de tegenstanders zijn in korte tijd naar elkaar toegegroeid en goede vrienden geworden. En het is vreselijk dat er iemand moet vertrekken. Afschuwelijk.

De uitslag komt. De knappe macho danser moet weg. Hij barst in snikken uit. Hij wordt onzichtbaar achter de ruggen van alle andere kandidaten die in een kring om hem heen staan en hem knuffelen waar ze kunnen, als moeder Teresa’s van de moderne tv-wedstrijdcultuur. Dit is vreselijk waar hij nu doorheen moet. Ergens vanuit deze kring kijkt de man op die het vanavond gewonnen heeft. Hij was de beste, maar niemand heeft aandacht voor hem. Niemand klapt. Natúúrlijk juicht hij niet, stel je voor, dat zou ongepast zijn bij zoveel verliezersleed. Maar stel je hetzelfde eens voor bij een schaatswedstrijd. De winnaar met zijn nieuwe wereldrecord zit afgedropen in een hoekje, de rest van de schaatsers troost de nummer laatst.

Hier wordt aan iedereen die kijkt iets aangeleerd: een hypocriete sociale gedragscode die geen maat meer kent en zijn doel ver voorbij is geschoten. Erger is dat ook iets wordt afgeleerd: dat verliezen bij een wedstrijd hóórt. Dat je met stijl en gratie je verlies kunt nemen, dat heette ooit ‘tegen je verlies kunnen’. Dat een goede verliezer de winnaar feliciteert en zich niet als een baby laat gaan in zelfmedelijden. Het moet gezegd: af en toe is er ook bij Idols een kandidaat die zich niet laat meezuigen in de emotiekermis, die betrekkelijk nuchter blijft en met stijl afscheid weet te nemen. ‘Het was leuk om mee te doen, ik ben trots dat ik zover ben gekomen, gefeliciteerd aan de anderen’. Maar onmiddellijk voel je dan de onvrede van de programmamakers, weergegeven door de presentatoren. Zo’n nuchtere kandidaat stelt hen teleur. Moet de verliezer niet huilen, zelfs niet een klein beetje? Ging er soms niets door hem/haar heen, was het soms niet vreselijk waar hij/zij doorheen moest, met al zijn/haar familie erbij op de tribune? Met als onuitgesproken suggestie dat de nuchtere koele kandidaat nu op het punt staat een lijn te overschrijden die de moderne mensheid in tweeën verdeelt: aan deze kant de goeden, die normaal zijn, warm, emotioneel, over-geïnteresseerd in elkaar en altijd bereid om een potje te huilen als er iets vreselijks is waar iemand doorheen moet – daarginds de koele killerds die dat niet doen, of niet snel genoeg, of niet spontaan genoeg, kortom de ongevoelige slechterikken. De macht van de groep en van de mode is enorm. Onder het communisme was het gebruikelijk om lang en hard te klappen voor toespraken van de partijleider, iedereen klapte mee en controleerde elkaar op een hapering. Dat ging niet over de toespraak, men klapte om te laten zien dat men bij de groep hoorde, en de geldende regels kende. Achter het huidige wedstrijdgedrag van tv-concurrenten schuilt eenzelfde conformisme, aangewakkerd door programmamakers die tranen het allermooiste vinden wat er is. Wees emo of wees verdoemd.

Gelukkig gaat hier nog een echte wedstrijd aan vooraf. Van zang bijvoorbeeld, of dans. Gelukkig kunnen de kandidaten soms begenadigd zingen of dansen en laten ze dat zo goed en ongegeneerd mogelijk zien. Tijdens de wedstrijd spreekt hun lichaam en dat heeft geen tijd om te liegen. Na afloop neemt de geest het over en liegt royaal met de mode mee.